Tekst Jochem Davidse
Foto Loes van der Meer

Opportuun gaat op togales

Wie denkt dat de toga niets meer is dan een saai, zwart en vormeloos gewaad, die heeft waarschijnlijk nog nooit een bezoek gebracht aan het atelier van Ernest de Vries, togamaker te Amsterdam. Een gesprek over togaschaarste, magneetbefjes, customized voeringen en het nieuwste van het nieuwste: de Skype-toga.

Artikel 3.1

De toga is een lange wijde mantel met een staande kraag ter hoogte van ongeveer 4 cm, welke kraag aan de voorzijde in het midden een opening heeft van 8 cm. De toga is geheel gemaakt van zwarte stof, neerhangende tot ongeveer 10 cm boven de grond, in het midden van de achterzijde onder de kraag, evenals zijwaarts aan de bovenkant van de wijde mouwen, geplooid ingenomen, met aan de onderkant der mouwen omslagen ter breedte van ongeveer 20 cm en aan de voorzijde in het midden van boven tot onder om de 5 cm voorzien van een niet glimmende kleine zwarte knoop.

(...)

Artikel 10.1

De bef bestaat uit twee aan de bovenzijde aan elkander bevestigde stukken geplooid wit batist of een hierop gelijkende stof, beide stukken tezamen in geplooide toestand aan de bovenzijde 8 cm breed.

Artikel 10.2

De bef heeft een lengte van 30 cm en mag aan de onderzijde niet breder zijn dan 15 cm.

(Fragmenten uit het ‘Koninklijk Kostuum- en titulatuurbesluit rechterlijke organisatie, kortweg ‘het togabesluit’)

Ernest de Vries, togamaker te Amsterdam

“Toga’s maken is in principe doodsaai,” verzucht Ernest de Vries, een man van middelbare leeftijd met een meetlint om zijn nek en een volle baard die eerder het resultaat lijkt van gemakzucht, dan van bewuste keuzes. Zijn geruite overhemd hangt half uit zijn comfortabele spijkerbroek. Achterover hangend in een antiek en krakkemikkig houten stoeltje overziet hij de vruchten van zijn arbeid: een wand vol zwarte, vormeloze, en op het eerste oog identieke gewaden. “Er bestaat een officieel document genaamd ‘het togabesluit’,” zegt hij zonder zijn ogen van de rekken vol toga’s te halen. “Daarin is tot in detail vastgelegd hoe een toga eruit moet zien. Zo lang, zo breed, dat soort stof, zoveel plooitjes hier, zoveel knoopjes daar... Zo moet het en niet anders. En alles zwart natuurlijk. Altijd alles zwart. En lucratieve handel is het al helemaal niet. Een beetje toga gaat twintig jaar mee. Minstens. Ik heb laatst nog een toga gerepareerd uit 1927, kun je nagaan…" besluit hij zijn klaagzang, terwijl een subtiele maar onmiskenbare glimlach zijn cynisme verraadt.

'It can’t be rocket science, toch?'

De Togamaker, het bedrijf van Ernest, is één van slechts een handvol plekken in ons land waar nog ‘serieuze’ toga’s worden gemaakt. Hier aan de Amsterdamse Keizersgracht, in het pand dat tevens zijn geboortehuis is, worden de toga’s gemaakt voor rechters, hoogleraren, dominees, advocaten, ambtenaren van de burgerlijke stand en officieren van justitie. Sinds een paar jaar is het bedrijf ook de vaste togaleverancier van het OM. Wie het pand betreedt, die stapt minstens een eeuw terug in de tijd. Als je bij binnenkomst tenminste niet struikelt over een van Ernests laatste hobby-aankopen: een leren koffer uit de jaren dertig of een verzameling loodzware antieke scheepskompassen. De achterwand van de voorkamer wordt in zijn geheel aan het zicht onttrokken door een rek vol toga’s, waaronder zich een zee uitstrekt van glimmend zwarte lakschoenen. Op een onvervalste hoedenplank onder het adembenemend mooie plafond liggen tientallen vilten hoeden zorgvuldig opgestapeld stof te vangen. Vanuit de achterkamer, waar zich het atelier bevindt, klinkt het anachronistische gezoem van moderne naaimachines en andere apparatuur.

Ernest houdt van oude dingen. Als kleermaker verdiende hij vijftien jaar lang zijn geld met het maken van historische kleding voor allerlei theaterproducties. Van amateurtoneel tot opera’s tot grote bioscoopfilms. Toen het aantal opdrachten een kleine twintig jaar geleden zorgwekkend begon terug te lopen, besloot hij zich als kleermaker een ander specialisme aan te meten: toga’s maken, hoe moeilijk kon dat zijn? “Toen ben ik met dat togabesluit bij de hand gewoon eens wat gaan proberen,” herinnert Ernest zich. “Een zwart gewaad met slechts een paar naden, it can’t be rocket science, toch?”

De eerste toga die hij maakt, lijkt nergens op, vertelt hij, maar gaandeweg weet hij de valkuilen van het ambacht steeds beter kennen en omzeilen. “Voor een leek is een toga een saaie zwarte jurk zonder enige pasvorm, maar dat is het niet,” doceert hij. “Het blijft een tent, maar het is de kunst om die tent wél goed passend te maken. Dat doe je door de drager ervan zorgvuldig op te meten, maar ook door goed naar zijn of haar houding te kijken. Staat iemand een beetje voorover gebogen of juist kaarsrecht? Hoe zit het met de schouders? Hangen die af of staan ze mooi horizontaal? Dat is allemaal van belang. Daarom dringen we er bij onze klanten ook op aan om bij ons langs te komen en zich te laten opmeten wanneer ze een toga bestellen. Zoals gezegd, zo’n ding gaat twintig jaar mee en kost al snel duizend euro. Die kan beter maar goed zitten.”

De ultieme erkenning van zijn vakmanschap kwam enkele jaren geleden. Toen het Haagse familiebedrijf Bernard Poelman – sinds mensenheugenis toonaangevend op het gebied van toga’s maken – wegens een gebrek aan opvolging gedwongen was de deuren te sluiten, rinkelde bij Ernest de telefoon. Of hij bereid was hun klandizie over te nemen? Een mooier compliment had men hem niet kunnen maken.

De toga stamt uit de tijd van Napoleon en had als voornaamste functie om alle betrokken partijen gelijk te maken. Eventuele verschillen op het gebied van religie, afkomst of vermogen werden door het zwarte gewaad tenietgedaan. Toch zijn er wel degelijk verschillende toga’s. Die van rechters en officieren zijn in principe identiek, met aan de voorkant en op de mouwen twee zijden banen. Advocaten hebben die banen niet. Rechters aan het hof hebben tussen die twee zijden banen aan de voorkant ook nog een baan van moiré (gewassen zijde), en bij de president van de Hoge Raad komen daar nog een aantal hermelijnen boordsels bij. Stuk voor stuk voorschriften die in het togabesluit tot in detail in beton gegoten zijn.

“Maarrrrr...” merkt Ernest vrolijk en met opgestoken wijsvinger op, “dat togabesluit gaat uitsluitend over de buitenkant. Over de binnenkant van de toga zegt het besluit geen woord. En dát maakt mijn leven leuk. Wat dacht je dan? Ik ben een creatieveling, ik kom uit de theaterwereld, ik hou van pracht en praal. Met de buitenkant van een toga kan ik wat dat betreft niets, maar met de binnenkant...”

Alsof hij de gordijnen opendoet, slaat hij een van de toga’s open. Als een bundel zonnestralen knalt een kleurrijke bloemenprint de ruimte in.

“...kan ik zo gek doen als ik maar wil!”

Het Batman-logo, vakantiefoto’s, een tijgerprintje, negentiende-eeuwse meesterwerken, de echo’s van de kinderen...

Het idee om de statige toga te voorzien van een ‘customized’ voering komt grotendeels uit zijn eigen koker. Het bleek een gat in de markt. Sinds de introductie ervan is meer dan negentig procent van zijn verkochte toga’s – of de kopers nou rechters, officieren, advocaten of academici zijn – voorzien van een persoonlijke voering. Dat kan van alles zijn. Het Batman-logo, vakantiefoto’s, een tijgerprintje, negentiende-eeuwse meesterwerken, de echo’s van de kinderen... Ernest heeft het allemaal voorbij zien komen. Zolang het aan de buitenkant maar niet zichtbaar is, is alles mogelijk. Je naam in sierlijke letters erin laten borduren bijvoorbeeld. Of de stiksels van de knoopsgaten in een vrolijk kleurtje. Of een binnenzakje voor je mobiele telefoon of toegangspas.

Een 'saaie' toga wordt voorzien van een kleurrijke voering

“Ondanks het togabesluit is er stiekem best ruimte voor vernieuwing, als je maar creatief bent,” zegt Ernest terwijl hij zijn laatste uitvinding als een pendel tussen duim en wijsvinger heen en weer laat gaan. “Neem de bef, ook díe wordt in het togabesluit uit-en-ter-na beschreven. Zo lang, zo breed, zoveel plooitjes. Maar over de sluiting wordt niet veel gezegd. Je hebt er die je met een knoopje aan de voorkant van je toga bevestigt, maar dat zit niet lekker als je een stropdas draagt. Je hebt er ook die je in de nek met een strik vastmaakt, maar dat vinden veel mensen gedoe. Vaak komen er haren tussen, wat geen pretje is. Hetzelfde probleem hebben befjes met een drukker- of klittenbandsluiting. Klittenband wordt bovendien vies omdat er van alles en nog wat in blijft kleven. En dus bedacht ik deze,” zegt Ernest met gepaste trots. “Het magneetbefje. Met een magneetsluiting dus. Comfortabel, makkelijk in het gebruik en toch helemaal volgens de regels van het togabesluit. Prachtig toch?”

Magneetbefjes en Skype-toga's

Hoewel het aantal togadragers in ons land al jaren flink in de lift zit, voornamelijk door het groeiende aantal advocaten en parttimers, zag Ernest het aantal verkochte toga’s het afgelopen jaar sinds lange tijd stagneren. Dat had uiteraard alles te maken met corona. Deels plukte hij de vruchten van de ‘togaschaarste’ zoals die in veel rechtbanken als gevolg van het virus heerste. Advocaten die voorheen gebruikmaakten van een leen- of huurtoga kwamen in het coronatijdperk bedrogen uit omdat de toga’s vanwege mogelijk besmettingsgevaar niet langer onderling uitwisselbaar waren. Voor een aantal van hen reden om nu toch eindelijk maar eens een eigen toga aan te schaffen. Daar stond helaas wel tegenover dat het aantal bestellingen van bijvoorbeeld academici en trouwambtenaren om voor de hand liggende redenen stevig achterbleef bij dat van voorgaande jaren.

Maar Ernest is er de man niet naar om bij de pakken neer te zitten. De veranderingen die het coronavirus teweegbracht bieden ook nieuwe kansen. Zo is Ernest, behalve van het magneetbefje, ook de trotse uitvinder van de zogenaamde Skype- toga, een creatie waarbij de regels van het togabesluit bij hoge uitzondering opzichtig aan de laars worden gelapt. Vooral waar het de lengte betreft. Het ding is nauwelijks langer dan een motorjack, terwijl het besluit toch duidelijk stelt dat een toga tot zo’n tien centimeter van de grond dient te reiken (al is de toga van een officier om praktische redenen vaak zo’n vijf centimeter korter: dan raakt hij minder snel verstrikt in de wieltjes van de bureaustoel). De Skype-toga is dan ook niet bedoeld voor in de rechtszaal, maar uitsluitend voor online werkzaamheden, zoals die het voorbije jaar een vlucht namen. Omdat daarbij alleen het bovenlijf van de drager in beeld is, zal niemand opmerken dat zijn of haar toga ter hoogte van de navel abrupt ophoudt.

“Hetzelfde aanzien, voor slechts een fractie van de prijs,” prijst Ernest zijn eigen uitvinding. Om daar gelijk met de nodige zelfspot aan toe te voegen dat zijn Skype-toga desondanks nog geen doorslaand succes is gebleken. “Tot nu toe heb ik er precies één van verkocht, haha.”