Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes van der Meer

Eveline van der Burg en Eveline Keijzer over leed, emoties, vertrouwen en informatie

Weinig misdrijven schokten Nederland meer dan de aanslag van de tramschutter. Naast het omvangrijke strafrechtelijke onderzoek, stak parket Midden-Nederland veel energie in het contact met slachtoffers en nabestaanden. Het verhaal van ‘de twee Eveline’s’: officier Van der Burg en slachtoffercoördinator Keijzer. “We zagen leed in het tienvoudige.”

Utrecht, 18 maart 2019, ’s ochtends om elf over halfelf. Nadat tram 24, komend uit Nieuwegein en met bestemming Utrecht CS, stopt bij de halte op het 24 Oktoberplein, stapt Gökman T. in zonder in te checken. Als de tram zich in beweging zet, leggen de camera’s in de tram vast hoe T. een Makarov-vuurwapen met geluidsdemper onder zijn jas vandaan haalt en met het, eerst nog haperende, wapen vijf inzittenden van de tram neerschiet. Meteen daarna verlaat T. de tram. Buiten blijft hij met het wapen vuren en schiet hij nog op de bestuurder van een auto die voor het verkeerslicht stilstaat. Weer later stapt hij in een Renault Clio van een uit de auto gevluchte getuige. Rijdend in de auto, schiet hij nog een paar keer door het geopende raam van het rechterportier.

Tramhalte 24 Oktoberplein

Om 10.49 uur wordt hij lopend waargenomen op de camerabeelden in de Hovenierstraat. De Clio wordt om ongeveer 11.15 uur gezien door bewoners van de Tichelaarslaan in Utrecht. De auto staat daar met een nog lopende motor. Het raam aan de passagierszijde is gedeeltelijk geopend. In het midden, op het dashboard, zien getuigen een vel papier. Het is een brief, van 26 februari 2019 van de Penitentiaire Inrichting Lelystad, geadresseerd aan T., waarin aan hem een disciplinaire straf wordt opgelegd voor het geven van een kopstoot aan een P.I.-medewerker. Op deze brief is een handgeschreven tekst aangebracht: “Ik doe dit voor mijn geloof. Jullie maken moslims dood en willen jullie ons geloof van ons af pakken maar gaat niet lukken ALLAH is groot”. Dezelfde avond leidt een klopjacht tot de aanhouding van T. in de woning aan de Oudenoord, waar op aanwijzen van T. in een holle ruimte van een matras een vuurwapen en geluiddemper worden aangetroffen. Drie van de neergeschoten slachtoffers zijn dan overleden. Tien dagen later komt een vierde slachtoffer te overlijden. Op 20 maart 2020 wordt T. wegens viervoudige moord, drievoudige poging tot moord en zeventienvoudige bedreiging – alle gepleegd met terroristisch oogmerk – veroordeeld tot levenslang. Er volgt geen hoger beroep.

Proces-verbalen

Het is een ongekend drama in Nederland. De schok en het verdriet komen op veel plekken hartverscheurend terug in het requisitoir van de zaaksofficieren, met name wanneer zij uit proces-verbalen voorlezen. Zoals van een verbalisant die probeerde te reanimeren.

“Ik heb de hartmassage vervolgens afgewisseld met meerdere aanwezige politiecollega’s. Na ongeveer tien minuten hoorde ik van het aanwezige traumateam dat zij het slachtoffer klaar gingen maken voor vervoer. Ik hoorde dat één van de aanwezige artsen tegen mij zei: ‘Deze telefoon is van het slachtoffer’. Ik zag dat het een iPhone betrof, voorzien van een paars hoesje. Ik zag dat de arts de telefoon aan mij overhandigde. Ik zag dat er juist op dat moment iemand belde. Ik zag in het beeldscherm ‘Mama’ staan.”

Een andere verbalisante beschrijft de totale ontreddering bij slachtoffers en getuigen op het 24 Oktoberplein:

“Ik zag veel mensen op straat lopen, die zichtbaar waren aangedaan. Ik voelde dat ik zelf ook was aangedaan en dat mijn lichaam trilde. Ik zag dat er verschillende mensen met tranen in hun ogen stonden en dat zij elkaar knuffelden omdat zij blij waren dat zij niet geraakt waren. (…) Ik heb vervolgens andere omstanders aangesproken en ik zag dat zij allen verward waren en zeer emotioneel. (…) Ik heb ze allemaal bij elkaar neergezet zodat zij steun bij elkaar konden zoeken.”

Meteen na de aanslag starten drie Teams Grootschalige Opsporing: TGO Plaats Delict, gericht op het sporenonderzoek; TGO Manhunt, gericht op het aanhouden van de verdachte; en TGO Slachtoffers, gericht op het identificeren van de slachtoffers en het informeren van de nabestaanden. Voor het aansturen van dat laatste TGO wordt officier Eveline van der Burg gevraagd. Zij doet zelf ook TGO-onderzoeken en heeft ervaring met slachtoffers en nabestaanden. Zij benadert snel Eveline Keijzer, slachtoffercoördinator van parket Midden- Nederland, ook al jarenlang ervaren in het informeren van slachtoffers en nabestaanden.

Officier van justitie Eveline van der Burg (links) en slachtoffercoördinator Eveline Keijzer, bij de gedenkplaats in Utrecht.

Het drama laat ook ‘de twee Eveline’s’ niet onberoerd. Van hun netvlies zal nooit meer het beeld verdwijnen van een slachtoffer dat, terwijl T. aan het schieten is, in de tram eerst allerlei medepassagiers laat voorgaan en hen zo de kans geeft door een ingetrapte tramdeur het voertuig te ontvluchten. Hij springt zelf als laatste uit de tram, maar wordt even later dodelijk getroffen. Officier Eveline van der Burg: “De camerabeelden van hoe hij is overleden, hebben ons echt geraakt. Hoe hij aan de noodrem trok, waardoor de tram tot stilstand kwam en mensen konden vluchten. Hoe hij op zijn beurt stond te wachten, terwijl mensen een-voor-een door een ingetrapte deurruit naar buiten vluchtten – en zelfs nog anderen voor liet gaan. Een jonge vader nog, met een vrouw en drie kinderen en nog ouders, een broer en zussen. Alles was voor iederéén verschrikkelijk. Maar dit vond ik zó hard. Dat we al die originele camerabeelden hebben gezien van wat in de tram gebeurde en dat we in deze zaak een band opbouwden met slachtoffers en nabestaanden is wat deze zaak voor ons zwaar maakt.”

‘Het is dankbaar om juist in deze zaak iets voor mensen te kunnen betekenen’

Slachtoffercoördinator Eveline Keijzer: “Er zijn zaken die je persoonlijk raken en dit is er één van. We zagen verdriet en leed in het tienvoudige, bijna onwerkelijk, maar zo invoelbaar. Het was heel fijn dat er ook ruimte was om onze eigen emoties te ventileren. Door samen na te praten en met elkaar in gesprek te blijven. Het was mooi en zo ontzettend dankbaar om juist in deze zaak iets te kunnen betekenen voor mensen die zó willekeurig slachtoffer en nabestaande zijn geworden.”

Ouders en kinderen

Net als anderen in Utrecht, schrikken OM’ers op het parket dat in hun stad een aanslag is gepleegd. Er wordt geappt of kinderen op school of de crèche die dag wel of niet kunnen worden opgehaald. Ook leefde de vrees dat de dader op een andere plek nog een aanslag zou plegen.

Eigenlijk vonden de twee het prettig dat ze die dag vanuit hun functie snel konden gaan hándelen.

Op de eerste dag staat voor hen maar één vraag centraal. Wie zijn er slachtoffer geworden? Bij de meeste slachtoffers is dat snel duidelijk. Maar het duurt onvermijdelijk uren, en dat is ook pijnlijk, voordat alle slachtoffers zijn geïdentificeerd. En dus minstens zo lang voordat de media geïnformeerd worden. Want voor de officier en de slachtoffercoördinator is vanaf de start één regel heilig: er gaat niets naar buiten over wie er slachtoffer zijn geworden voordat alle nabestaanden zijn geïnformeerd. Dat klinkt heel vanzelfsprekend, maar dat is het niet op een dag waarop tussen allerlei organisaties allerlei informatiestromen op gang komen. Keijzer: “Probeer dan maar eens al die informatie te kanaliseren, je contacten te vinden, en via de juiste lijntjes iedereen op het hart te drukken niet zomaar slachtofferinformatie naar buiten te brengen.”

Eveline Keijzer

“Het is niet zo,” vult Eveline van der Burg aan, “dat er velen waren die dat allemaal bekend wilden maken, maar de maatschappelijke behoefte om te weten hoeveel slachtoffers er waren, en wat de leeftijd, woonplaats en nationaliteit was, was groot.”

Hoe pak je een drama van deze omvang aan? Nederland had de moord op Theo van Gogh en Pim Fortuyn meegemaakt, de schietpartij in Alphen. Maar geen ideologisch gemotiveerde dader die met één actie zoveel volstrekt willekeurige slachtoffers had gemaakt. Al had het, zoals het OM later zou rekwireren, ‘er alle schijn van, dat het verdachte niet primair te doen was om het maken van zoveel mogelijk slachtoffers, maar dat het hem vooral ging om het maken van zoveel mogelijk slachtoffers, die niet-moslim leken te zijn.’ Officier Van der Burg zocht contact met officier van justitie Annet Kramer, die veel ervaring met slachtoffers had opgedaan bij de Amsterdamse zedenzaak en de Utrechtse serieverkrachter. “Van Annet kreeg ik de tip om verschillende soorten slachtoffers in groepen op te delen, zodat we de informatiestroom daarop konden afstemmen. Toen hebben we drie groepen onderscheiden. Allereerst nabestaanden en mensen die zwaargewond zijn geraakt. Daarnaast een groep mensen die door Gökman bedreigd zijn. En ten derde een groep mensen die getuigen zijn geweest. Normaal krijgen die laatsten geen informatie van het OM of politie. Maar in dit geval hadden zij zo’n heftige gebeurtenis meegemaakt dat we ook hen het aanbod deden informatie over de strafzaak te ontvangen. Met de mensen uit de eerste twee groepen, en hun families, voerden we voor elke zitting telkens twee weken lang afzonderlijke gesprekken om hen zo goed mogelijk te informeren. Dat was een enorme klus. Voor de cijfers gaat het om één zaak, maar dat doet eigenlijk geen recht aan de investering in tijd en aan de emotionele belasting.”

‘De confrontatie met de verdachte op zitting was voor veel mensen heel moeilijk’

Burg en Keijzer dat maatwerk op één stond. Slachtoffercoördinator Eveline Keijzer: “De heftige impact kan voor iedereen anders zijn en tot verschillende behoeftes leiden. Het kan binnen een gezin verschillen: de een wil elk detail van wat er met hun dierbare is gebeurd weten, en wat de oorzaak van het overlijden was. De ander juist niet, omdat ze dat te pijnlijk of te moeilijk vinden. Sommigen willen aandacht voor de slachtoffers; anderen wilden anonimiteit en moesten er niet aan denken dat de namen van hun kind of partners in de pers genoemd zouden worden. Sommige nabestaanden wilden alles van de strafzaak weten; anderen niets. Sommigen wilden niet met het OM spreken; dan waren het hun advocaten en casemanagers van Slachtofferhulp die, geïnformeerd door ons, met hen in gesprek gingen. Iedereen deed wat voor hem of haar het veiligst aanvoelde, en op die behoeften en verwachtingen speelden we in.”

Eveline van der Burg

En er waren natuurlijk vragen over hoe het drama had kunnen gebeuren, en waarom T., die eerder had vastgezeten, op enig moment op vrije voeten was gekomen. Sommige mensen waren daar heel boos over; anderen niet of minder. “Ik moet zeggen dat ik dat ook moeilijk vond," zegt Eveline van der Burg. Ze zoekt even naar de juiste woorden. “Ik had alle begrip voor al die vragen en emoties. Die probeerde ik namens het OM zo goed mogelijk te beantwoorden, maar zelf maak ik natuurlijk ook deel uit van het hele justitiële systeem waar de boosheid zich op richt, en dan moet je oppassen dat je daarin niet tegenover elkaar komt te staan.”

De officier en de slachtoffercoördinator maakten kennis met alle nabestaanden, slachtoffers, en getuigen die dat wilden. Dat zijn fúnctionele ontmoetingen, benadrukken de twee. Want mensen willen informatie hebben over wat er is gebeurd op de dag van de aanslag, over het juridische traject ervoor, en over de stappen in het strafrechtelijke onderzoek en de behandeling van de zaak tegen T. op zitting. Of zoals de zaaksofficieren het op zitting zeiden toen zij hun requisitoir uitspraken:


‘Wij kunnen niets zeggen wat de pijn zal verzachten, of het gemis zal verkleinen. Het enige dat wij kunnen doen is een eis formuleren waarmee wij menen dat recht gedaan wordt aan de ernst van de feiten.’

Vertrouwen

Informatie geven was de hoofdtaak, zeggen de twee. Eveline Keijzer. “We hebben de slachtoffers en nabestaanden continu meegenomen in iedere stap en elke fase van het strafproces. Steeds als er nieuwe informatie was, hebben we verteld wat kon. Als verwachtingsmanagement voor mensen die ineens in een strafrechtelijke wereld komen die ze niet kennen. We hebben hen constant verteld wat wij dachten dat op zitting zou gebeuren. Ze mochten niet op zitting worden overvallen met informatie en daarmee het vertrouwen in ons verliezen.”

Eveline van der Burg: “Er ging natuurlijk soms informatie rond in de media die niet klopte. Maar op de informatie van óns moesten ze aan kunnen. Die moesten ze eerder van familierechercheurs, slachtofferhulp en ons horen dan van de media.”

Eveline Keijzer: “Het gaat om vertrouwen en dat krijg je door te doen wat je zegt. Krijg je een vraag, waarop je antwoordt dat je het gaat uitzoeken? Zorg er dan voor dát die vraag in het volgende gesprek beantwoord wordt – en dan is ‘Helaas, we weten het niet’ ook een antwoord. Mensen moeten informatie hebben en weten wat er gaat gebeuren en waar ze moeten zijn, dan kunnen ze zich tijdens een zitting ‘rustig’ focussen op de zaak zelf.”

Eveline van der Burg: “Dat vertrouwen zou je verspelen als je je onzorgvuldig voorbereidt. Dus als je in gesprekken niet goed weet wie je voor je hebt, je niet hebt verdiept in wie het overleden slachtoffer was, niet de details van het overlijden kent en dan per ongeluk verkeerde informatie geeft – het is allemaal het laatste waar ze op zitten te wachten.”

Woordgebruik luistert dan nauw. De originele tramcamerabeelden zijn door het OM niet aan het strafdossier toegevoegd, en dus niet gezien door rechtbank en advocatuur. Wel is van de beelden, naast de uitgebreide beschrijving in proces-verbalen, een driedimensionale reconstructie gemaakt die op zitting – en eerder aan slachtoffers en nabestaanden die dat wilden – is getoond. Aanvankelijk werd die reconstructie, waarop dus geen personen herkenbaar zijn, wel ‘de animatie’ genoemd. “Dat hebben we aangepast,” zegt Eveline van der Burg. “Want dat woord werd door sommige nabestaanden als kwetsend ervaren omdat het te veel deed denken aan een tekenfilm. Sindsdien spraken we over de ‘reconstructie’. Wederom: omdat je het voor slachtoffers en nabestaanden niet nog erger moet maken dan het al is.”

Tramremise

Van der Burg: “Later hebben we nabestaanden en een aantal slachtoffers de gelegenheid gegeven om in een tramremise de bewuste tram te bekijken. Toen zij het tramstel betraden was ik daar niet bij, daar had ik geen rol. Wel ben ik ’s ochtends vooraf ernaartoe gegaan om te bekijken hoe de politie dat had opgezet en de mensen zou ontvangen. Ze hebben de mensen eerst een plattegrond gegeven waarop te zien was waar iedereen had gezeten en zich had bewogen. Daarna gingen de mensen de tram in. Ik weet dat het voor hen veel heeft betekend om te zien waar hun geliefde of familielid was overleden of uit de tram naar buiten was gevlucht.”

Het bijwonen van de rechtbankzittingen, en het meekijken in vier verschillende zalen via een videoverbinding moest voor slachtoffers en nabestaanden zo soepel en ontspannen mogelijk verlopen. Dus voor hen nu geen uitgebreide veiligheidscontrole en identificatie bij binnenkomst. In overleg met de rechtbank had Eveline Keijzer een balie opgetuigd, waar ze aan nabestaanden en slachtoffers direct na hun binnenkomst een toegangsbewijs voor een zaal in handen drukte. “Daarop was via een kleur te zien in welke zaal zij konden plaatsnemen. Op de kaartjes stond hun naam, zodat we die direct konden afvinken op de lijst. Direct daarna haalden we de sticker waarop de naam stond van het kaartje af. Zo zouden de mensen anoniem blijven als ze hun kaartje zouden verliezen en dat bij de pers terecht zou komen.”

“Die anonimiteit was voor een aantal mensen heel belangrijk,” zegt Eveline van der Burg. “Zij wilden niet de rest van hun leven worden gezien als bijvoorbeeld ‘het meisje van de tram’. En met hun anonieme kaart hoefden ze aan bodes alleen maar hun kaart te laten zien en hoefden ze niets uit te leggen. Al die dingen had Eveline super geregeld. Zoals ook de rechtbank – het was tenslotte hun gebouw – het fantastisch deed.”

Eveline Keijzer: “Iedereen liep in die logistiek rond de zittingsdagen en bij de technische voorzieningen een stapje harder. Zo hebben we samen met de rechtbank en de politie een verschil kunnen maken en het voor slachtoffers niet moeilijker gemaakt dan nodig. Elke keer als er informatie vrijkwam over opsporing, vervolging en berechting, bij persberichten en evaluaties: steeds zijn zij als eersten en op maat geïnformeerd.”

Pijnlijk

Alle organisaties mogen dan hun best hebben gedaan om de zittingen voor slachtoffers en nabestaanden niet erger te maken dan nodig, toch is dat niet overal gelukt, erkennen de twee. Zo ging de keuze om de zaak in de rechtbank van Utrecht te behandelen, pijnlijk knellen. Aanvankelijk leek het de beste keuze. De aanslag had immers in Utrecht plaatsgevonden. Die stad was geraakt en veel slachtoffers en nabestaanden woonden er, of in de omgeving. Dat de rechtbank van Utrecht over meerdere zalen beschikte waarin via een videoverbinding de zaak gevolgd kon worden, leek ook ideaal. In eerdere zaken had Eveline Keijzer ervaren dat mensen dat fijn vonden: zo waren ze anoniem, en afgeschermd van de media of van de verdachte.

Eveline Keijzer: “Maar nadat er meerdere zittingen waren geweest, verschoof gaandeweg die behoefte. Steeds meer mensen wilden in de zaal zitten waar de verdachte en rechters ook zaten. Uiteraard mét hun familie, vrienden, casemanager van Slachtofferhulp Nederland en hun slachtofferadvocaat. En dat paste dus niet. Daar was echt geen ruimte voor. Dat was voor de mensen natuurlijk heel moeilijk. Het leidde tot pijnlijke keuzes.”

Eveline van der Burg: “Geen slachtoffer of nabestaande heeft er alleen moeten zitten: ze hadden altijd iemand naast zich, en natuurlijk ook hun advocaat. Maar ze konden niet altijd ook hun casemanager en hun partner of vrienden erbij hebben. Pfff, dat was echt vreselijk: iedereen wilde erbij zijn en je wilt niemand tekort doen – ga dan maar eens kiezen.”

Eveline Keijzer: “Met het uitoefenen van hun spreekrecht hebben we dat nog wel goed kunnen afwisselen. Steeds werd de zitting kort geschorst om dan mensen binnen te laten komen die voor die persoon of dat slachtoffer het spreekrecht kwamen aanhoren. We hebben de beste van alle slechte oplossingen gekozen.”

Met zijn optreden in de rechtbank zorgde Gökman T. zelf er ook bepaald niet voor dat de strafprocedure voor nabestaanden en slachtoffers iets minder pijnlijk werd. Eveline van der Burg: “De confrontatie met de verdachte op zitting was voor veel mensen heel moeilijk. Hij toonde zich allesbehalve schuldbewust. Was schofferend naar de rechter. Naar zijn eigen advocaat. En naar de slachtoffers. Hij heeft een van de slachtoffers nog nageroepen na haar indrukwekkende slachtofferverklaring, dat was heftig. En toch. Velen zeiden achteraf tegen ons dat het heel belangrijk was dát hij daar zat. Dat hij erbij was en echt zou horen wat zij te vertellen hadden. Een aantal keer was de verdachte niet te handhaven in de rechtbank. Daar heeft de rechtbank ontzettend mooi en goed rekening mee gehouden, want dan werd hij naar een ruimte beneden in de rechtbank gebracht waar hij via een videoverbinding met de zittingszaal ‘moest’ luisteren zonder de zitting te kunnen verstoren.”

Eveline Keijzer: “Ja, dat was voor hen ontzettend belangrijk, om juist op die momenten de erkenning te krijgen. De slachtoffers en nabestaanden die van het spreekrecht gebruik hebben gemaakt, hebben hier op geheel eigen wijze invulling aan gegeven en emotionele verklaringen afgelegd. Het was een beladen dag.”

Lockdown

Op 20 maart 2020 wordt T. tot levenslang veroordeeld, conform de eis van het OM. En de rechtbank honoreerde veel vorderingen tot schadevergoeding. Van der Burg en Keijzer hebben deels verschillende gevoelens over de uitspraak. Beiden zijn ze blij met de uitspraak, ook omdat er geen hoger beroep komt, zodat slachtoffers en nabestaanden niet ‘nog een keer door zo’n proces moeten’ en een volgende stap in hun rouwverwerking konden gaan zetten. Eveline van der Burg was voor de uitspraak nog wel in de verder bijna verlaten rechtbank aanwezig om nabestaanden te ontvangen. Eveline Keijzer vond het onbevredigend dat ze door de corona-lockdown, die twee dagen voor de uitspraak begon, de zaak niet heeft kunnen ‘afmaken’. “Tijdens de vier zittingsdagen zit je voortdurend ‘op een piek’. Vol dynamiek en we-gaan-ervoor. Nu kon ik niet aanwezig zijn bij de uitspraak en een nagesprek voeren. Ik moest het via de livestream volgen, dat vond ik surrealistisch. En daarbij: de nabestaanden hebben geen antwoord op de waarom-vraag gekregen. Feitelijk en juridisch is de zaak compleet. Maar emotioneel en qua verwerking ook weer niet. Tijdens een zitting willen nabestaanden ook iets anders zien. Empathie. ‘Het spijt me.’ ‘Ik heb het om die reden gedaan en zo en zo is het gegaan.’ Ze hebben het niet gehoord, wat het moeilijk maakt om alles enigszins te kunnen accepteren.”

Blijven leren

De officier en de slachtoffercoördinator tonen zich geen ‘allesweters’. Hoewel hen menig compliment vanuit het eigen parket, ketenpartners, slachtoffers of nabestaanden ten deel is gevallen, blikken ze geregeld terug op pijnlijke momenten. Eveline van der Burg: “We zoeken naar wat er beter had gekund, we willen ook blijven leren. Maar een gevoel van tevredenheid overheerst, al met al hebben we het heel goed gedaan.” Eveline Keijzer: “Ik trek dezelfde conclusie.”