Tekst Jeroen de Ridder, Fact Factory OM
Foto Loes van der Meer

Speciale aanbieding: 5% korting op uw strafzaak!

Op deze plek heb ik vaak mogen schrijven over de duizenden zaken die rondgaan in de opsporing, vervolging en berechting van verdachten. Die activiteiten worden iedere dag uitgevoerd door eveneens duizenden professionals. Bij het OM zijn dat 5.500 officieren van justitie, advocatengeneraal, secretarissen, administratief medewerkers en stafmedewerkers. Die mensen moeten betaald worden.

In 2021 ontvangt het OM een budget van bijna 600 miljoen euro. Dat is een hoop geld, maar is het voldoende? En gebeurt de bekostiging op de juiste manier? Die vraag stelde het Eerste Kamerlid Paul Rosenmöller aan de minister van JenV. Een wetenschappelijk onderzoek met een doorwrocht rapport volgde (‘Continuïteit in de bekostiging van politie, openbaar ministerie en rechtspraak’, WODC). Het rapport is afgelopen maart naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd.

Los van allerlei interessante bespiegelingen over de effecten van de bekostigingsystemen van het OM, de politie en de rechtspraak, bevat het rapport een helder overzicht van de werkelijke kosten van het OM tussen de jaren 2010 en 2019. Wie kijkt naar de totaalbedragen zal concluderen dat het OM, ondanks de zware bezuinigingen ten tijde van het kabinet Rutte II, het financieel niet slecht heeft gehad. In 2010 kostte het OM iets meer dan € 508 miljoen euro, in 2019 is dit bedrag opgelopen tot iets meer dan 571 miljoen euro: een comfortabele groei van 12%.

Maar wie verder leest in het rapport moet constateren dat die stijging vooral cosmetisch is. Het OM heeft sinds 2010 zo’n 177 miljoen euro nieuw geld ontvangen. Tegelijkertijd had het OM een bezuinigingsopdracht van 111 miljoen euro. Op het eerste oog lijkt het dus dat het OM meer geld heeft ontvangen dan heeft moeten inleveren. Veel van de extra gelden zijn echter gekoppeld aan nieuwe of extra taken, terwijl de bezuinigingen zijn bedoeld als een generieke doelmatigheidsdoelstelling. In het rapport is een mooie grafiek opgenomen die laat zien dat een steeds groter deel van het extra geld bedoeld is voor nieuwe taken; 69% van het nieuwe geld (122 miljoen euro) is voor een uitbreiding van het ‘assortiment’.

Kortom: het OM heeft voor 111 miljoen euro moeten bezuinigen op alle activiteiten die al moesten gebeuren in 2010, terwijl die bezuinigingen gecompenseerd zijn met 53 miljoen euro aan nieuw geld. Per saldo is dat een korting van 58 miljoen euro op het takenpakket van 2010.

Nu is het ook zo dat het aantal strafzaken is afgenomen, omdat de criminaliteit al jaren daalt of omdat we steeds meer zaken buiten het strafrecht willen afdoen. Sinds 2010 is het aantal zaken dat instroomt met 11% afgenomen. In diezelfde periode was het budget voor het takenpakket van 2010 in 2019 5 miljoen euro hoger, ofwel een toename van 1%.

De waarde van 1 euro in 2010 is echter niet gelijk aan de waarde van een euro in 2019. Volgens het CBS was de prijs van arbeid, de belangrijkste kostenpost van het OM, in 2019 17% hoger dan in 2010. Dus het werk van al die officieren, secretarissen en administratieve medewerkers was in 2019 17% duurder dan in 2010. De kosten voor materiële uitgaven stegen in die tijd met 15%. De kostenstijging wordt dus bij lange na niet gecompenseerd met een stijging van 1% budget. Of, zoals een Hollandse kruidenier het zou benaderen, als het aantal strafzaken afneemt met 11%, de kosten zijn gestegen met 17% en het budget slechts stijgt met 1%, wordt uiteindelijk de strafzaak ‘verkocht’ voor een 5% lagere prijs.

Als we dan ook nog weten dat die strafzaken sinds 2010 complexer en bewerkelijker zijn geworden, lijkt dat maatschappelijk een uitstekende ‘deal’. Het OM behandelt complexere strafzaken voor minder geld. De keerzijde: een sterk groeiende werklast als hypotheek. Die hypotheek is helaas nog niet in geld uit te drukken en mist daarom nog in dit mooie rapport.