Tekst Juriaan Simonis
Foto Loes Spruijt-van der Meer

Recente jurisprudentie over de aangifteplicht bij de douane

Het was 2014, de tijd dat het woord ‘vliegschaamte’ nog niet in Van Dale stond en er op Schiphol ruim voldoende personeel was om zich om de passagiers te bekommeren. Dat laatste merkte een in Nederland wonende Oekraïense die een vlucht naar Kiev had geboekt.

Bij de veiligheidscontrole werden in haar bh drie welgevulde enveloppen van de ING gevonden. Na opening bleek daar een groot aantal eurobiljetten in te zitten. De reizigster zei verder geen geld bij zich te hebben, maar dat bleek niet te kloppen. Zowel in haar handbagage als in haar vest werden nog meer enveloppen met bankbiljetten gevonden. In totaal ging het om ruim €40.000,-.

Later zou ze verschillende verklaringen afleggen over de herkomst en de bestemming van het geld. Het zou een combinatie geweest zijn van onder meer spaargeld van haar dochter dat vanuit Oekraïne in een tapijt en onder een tafel naar Nederland gesmokkeld was, geld van haar in Polen wonende zoon om in Nederland een auto te kopen, en geld dat door verdachte en haar man bijeen gespaard was, hetzij met legaal werk voordat ze een uitkering kregen of later, door zwart geld te verdienen bovenop hun uitkering.

De raadslieden voerden aan dat hun cliënte de Europese gemeenschap helemaal niet verlaten had

Niet verifieerbaar

De vrouw werd vervolgd voor twee strafbare feiten: witwassen en het nietdoen van aangifte van liquide middelen. In hoger beroep vond het gerechtshof de verklaringen van verdachte over de herkomst van het geld niet verifieerbaar en hoogst onwaarschijnlijk. Voor beide feiten samen werd ze door het hof veroordeeld tot 120 uur taakstraf. De vrouw ging in cassatie.

De Hoge Raad achtte de klachten over de veroordeling voor witwassen zonder verdere motivering ongegrond. Wel besteedde de Raad aandacht aan de klacht over het niet-voldoen aan de aangifteplicht. Die plicht, die op Europese wetgeving is gebaseerd, houdt in dat ‘een natuurlijke persoon die de Gemeenschap verlaat’ met €10.000,- of meer aan liquide middelen daarvan aangifte moet doen bij de douane. Op het ‘aangifteformulier liquide middelen’ wordt bijvoorbeeld gevraagd wat de economische herkomst van het geld is, wat voor bankbiljetten men meeneemt, wie de eigenaar is en wat het beoogd gebruik is.

De raadslieden voerden aan dat hun cliënte de Europese gemeenschap helemaal niet verlaten had. Ze was immers al bij de veiligheidscontrole op Schiphol tegen de lamp gelopen. Hoogstens zou hier van een poging sprake kunnen zijn.

Hoog in de lucht

De Hoge Raad vindt dat een te beperkte uitleg van de wet. De Raad kijkt naar het doel van de achterliggende EU-verordening, onder meer het tegengaan van witwassen en de financiering van terrorisme en concludeert dat de aangifteplicht al bestaat voordat iemand het grondgebied van de EU daadwerkelijk verlaat. In zijn conclusie bij het arrest merkt advocaat-generaal Hofstee op dat de aangifteplicht ook geen enkel praktisch nut zou hebben wanneer die pas geldt wanneer iemand ergens hoog in de lucht de EU fysiek verlaat.

Ondertussen blijft de vraag open wat de uitkomst zou zijn geweest wanneer mevrouw onder minder belastende omstandigheden had gesteld dat ze van plan was geweest om achter de veiligheidscontrole alsnog bij de douane aangifte te doen. Was de EU dan ook opgehouden bij de eerste veiligheidscheck?