Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes van der Meer
De opleiding en ambities van Paolo Pereira
“Het Virtueel Parket was een bijzondere plek om binnen te komen. Ik ben er snel en goed bijgeschoold. In die periode ben ik echt gevormd als OM’er.” Interview met Paolo Pereira (32), inmiddels assistent-officier bij parket Oost-Nederland.
Hij woont weer in zijn geboorteplaats Nijmegen, na studie- en werkuitstapjes op andere continenten. Na een uitwisselingssemester in Amerika rondde hij zijn bachelor Internationaal en Europees recht af in Tilburg en een master Internationaal Publiekrecht in Amsterdam. Na een halfjaar stage bij het Joegoslavië Tribunaal – waar hij toen liefst had willen blijven – deed hij nog een tweede master Nederlands Strafrecht in Nijmegen. Tijdens zijn studie begon hij al aan een baan bij Hekkelman advocaten (juli 2010 - september 2011) in Nijmegen, maar dat hield zich nauwelijks bezig met strafrecht. Dus keek Paolo verder. “Ik kreeg de kans om juridisch medewerker te worden bij het Parket-Generaal van het OM in Aruba, waar mijn familie vandaan komt. In die functie ondersteunde ik de advocaat-generaal in hogerberoepzaken. De andere helft van het werk vormde beleidszaken. We hebben daar bijvoorbeeld samen met de Verslavingszorg en het Gevangeniswezen een project opgezet om verslaafde overlastgevers onder curatele te stellen en hen een jaar op te nemen in een verslavingskliniek. Het betrof een civielrechtelijk traject, maar omdat het een heftige maatregel is, was het verstandig dat het OM er streng naar keek en de vordering deed. Die brede functie heb ik van november 2011 tot april 2015 gedaan.”
Waarom ging je weg bij OM Aruba?
“Ik wilde, ook op advies van mijn vader, niet te lang blijven. Voor je het weet ken je in het kleine Aruba te veel mensen en ben je je schijn van onafhankelijkheid wat kwijt. En de liefde speelde ook mee: ik had daar mijn vriendin leren kennen. Zij liep daar stage maar moest op enig moment weer terug naar Nederland. Net op dat moment was het Virtueel Parket bezig met het werven van een nieuwe lichting jonge juristen zocht. Het solliciteren ging heel snel en april 2015 begon ik bij het VP.”
Wat deed je toen je bij het Virtueel Parket begon?
“Bij het VP beoordeelde ik als ‘commissiesecretaris’ zaken waarvoor parketten zelf te weinig capaciteit hadden. Ondertussen werd ik opgeleid. Je begint met overtredingen van de Wegenverkeerswet. Daarna kwamen APV-feiten als overlast, openbare orde, wildplassen. Dat werd uitgebreid naar commune misdrijven als winkeldiefstal en mishandelingen. Zowel intern als via het opleidingscentrum SSR kregen we cursussen. De eerste paar weken zijn we opgeleid om te denken als OM’ers. Een zaak goed beoordelen. Ten laste leggen. Bewijs. Opzet en schuld. Integriteit. Het was een ‘snelkookpan’ waarin wij – mensen van verschillende achtergronden met al wat werkervaring – werden gevormd als OM’er.
Als je zaken voor andere parketten wegwerkt, doe je dat niet fysiek op locatie, maar virtueel: dus digitaal via het GPS-systeem van het OM. Voor een aantal projecten, bijvoorbeeld Jeugd, Gezin & Zeden, zijn we wel naar parketten gegaan. Er ligt een stapel dossiers die je beoordeelt.
Ik vond het een mooie periode. Nog steeds heb ik veel contact met oud-VP’ers. Sommigen zitten er nog. Een aantal is net als ik assistent-officier geworden. In principe krijg je een jaarcontract, sommige worden verlengd, maar de bedoeling is wel dat je binnen of na die tijd uitstroomt naar een parket. Voor mij werd dat Oost-Nederland, voor mij een uitkomst omdat ik nu weer in Nijmegen woon. Laatst hadden we met het VP een reüniebarbecue. Zaten we met zijn zestigen bij elkaar. Iedereen vertelde over zijn zittingservaringen en rare verdachten”
Hoe was de begeleiding?
“Bij het CVOM kreeg we als groepjes van tien onze eigen ervaren mentor. Hem of haar kon je benaderen voor bijvoorbeeld de kwaliteit van een proces-verbaal of van een tenlastelegging. Ook hadden we teamleiders; die houden in de gaten hoe mensen zich ontwikkelen en of ze klaar zijn om door te stromen. Dat moet je ook zelf wat in de gaten houden: als ergens een vacature is, kun je daar zelf op solliciteren. Dat heb ik gedaan bij parket Oost-Nederland, waar een vacature voor assistentofficier ontstond. Ik kwam door de selectie heen en toen, oktober vorig jaar, begon de opleiding.”
In hoeverre week die opleiding af van die tot commissiesecretaris?
“Bij de opleiding tot assistent-officier ligt de nadruk op staan op zitting. Politierechter- en kantonzitting. Het is een leergang van tien weken, waarin je wordt vrijgesteld van normaal werk. Twee, drie dagen per week krijg je op cursus bij de SSR in Utrecht. De rest van de tijd kun je gebruiken om opdrachten te maken om zelf te oefenen. Ik kreeg een begeleider die me erg heeft geholpen met zittingsperformance. Veel oefenen, oefencasussen doen, toga aan en dan in de rechtbank staan. Aan het einde was er een proeve van bekwaamheid. Ik moest een casus voorbereiden; daar kreeg ik een dag voor. Tijdens een politierechterzitting stond ik als officier in toga, met een aantal beoordelaars die deden of ze rechter, advocaat of slachtoffer waren. Op basis van je prestatie daar wordt bepaald of je door mag. Enorm spannend. De hele periode was onder druk: er hangt veel van af of je het goed doet of niet. Voor ons allemaal – we waren met zijn achten – was het heel fijn te horen dat iedereen het gehaald had. Je leeft tien weken met elkaar, allemaal met hetzelfde doel. Je informeert bij elkaar hoe zij omgaan met dingen die ze op zitting tegenkomen.”
Waar werk je nu als assistentofficier?
“Ik zit nu vaak bij ZSM in Deventer, maar mijn ‘uitvalsbasis’ is het parket in Arnhem. In april krijg ik weer een beoordeling, dan hoor ik of ik een vast of tijdelijk contract krijg. Een volgende stap zou die naar ‘adjunctofficier’ zijn. Dan mag je ook meervoudigekamerzittingen (‘MK-light’) doen. Je werkt dan ook in de werkomgevingen ‘Onderzoeken’ en ‘Ondermijning’. Weer een stap verder is het arrondissementsofficierschap. Dat wil ik heel graag worden. Het ligt me wel, denk ik. Van alle zenuwen die ik aan het begin van de opleiding had, is niets meer over, ik kijk er naar uit om naar zitting te gaan.”
Had je achteraf gezien niet direct de oude Raio- of de nieuwe OiO (officier in opleiding)-opleiding willen doen?
“Mijn werkervaring was daar toen nog niet voldoende voor. En ik denk dat dat voor mij te zwaar zou zijn geweest. Wat ik nu heb geleerd binnen het VP en binnen de assistentleergang: die bagage is eigenlijk al nodig als je wilt beginnen aan de OiO-opleiding. Ik heb daar, in 2013, een keer een gesprek over gehad. Aan het einde kreeg ik te horen: probeer het over een paar jaar nog eens, want je hebt wat meer bagage nodig. Nu zie ik beter dan toen in wat ik toen allemaal nog niet wist. Maar ideaal was dat ik stappen heb kunnen maken: commissiesecretaris, assistentofficier. En hopelijk straks nog adjunctofficier en wie weet uiteindelijk arrondissementsofficier. Dat lonkt geweldig, al ben ik al heel blij met het assistentofficierschap.”