Tekst Peter Elberse
Foto Loes van der Meer

Zes jaar lang jaagt een pyromaan de inwoners van Het Gooi schrik aan. Rechercheurs krijgen vrij snel een opmerkelijke verdachte op de korrel. Jaren later krijgt de Amsterdamse advocaat-generaal Lilian van Tilburg de zaak in hoger beroep op haar bureau.

Advocaat-generaal in Amsterdam Lilian van Tilburg (43)

“Concentreren op pijnpunten”

Studeerde rechten in Nijmegen. Was letselschadejurist en vervolgens rechterlijk ambtenaar in opleiding (RAIO) in Maastricht. Van 2004 tot 2012 officier van justitie in Amsterdam. Kwam in maart 2012 via een detachering bij het ressortsparket. Dat beviel het haar zo goed dat zij er op eigen verzoek bleef werken.

Van Tilburg: “Het werken als advocaat-generaal bevalt me onder meer omdat je je ruimer kunt concentreren op bepaalde pijnpunten in een dossier. Die zijn in de appèlfase vaak meer uitgekristalliseerd. Het werk van een officier van justitie is heel dynamisch en daardoor heel leuk, maar het geeft ook veel onrust. Het kan zijn charme hebben als je niet weet hoe je werkdag verloopt of eindigt, maar ik vond het prettig om iets gestructureerder te kunnen werken, zonder dat je wordt geleefd door de waan van de dag.’’

Stukken hei

Het is eind november 2011 – en wéér brandt het in Het Gooi. Al vanaf 2006 wordt de streek geteisterd door een pyromaan. De onrust is groot, de branden halen het nieuws, en de ‘driehoek’ van burgemeester, korpschef en hoofdofficier van justitie volgen het opsporingsonderzoek op de voet.

“Lopende het onderzoek kreeg de politie in deze zaak in toenemende mate de indruk dat het iemand met ‘verstand van zaken’ moest zijn”, zegt advocaat-generaal (AG) Lilian van Tilburg. In 2014 kreeg zij, in hoger beroep,  de brandzaak in handen, die in maart 2016 uitmondde in een arrest van het gerechtshof in Amsterdam. “Er zijn meerdere personen als potentiële verdachte in beeld geweest. Het onderzoek leerde dat met name brand werd gesticht als een brandweerman, die uiteindelijk de definitieve verdachte werd, geen dienst had.”
Al in 2006 komt de brandweerman, een dan 26-jarige inwoner uit Laren, voor het eerst in beeld als de politie een reeks aangestoken containerbranden in Laren en Blaricum onderzoekt.  “Een opmerkelijke verdachte,” zegt AG Van Tilburg, “want hij was centralist in de meldkamer voor hulpdiensten én hij was lid van de vrijwillige brandweer. Toch komt het vaker voor dat juist een brandweerman een neiging heeft tot het stichten van brand. Een Amerikaanse studie uit 2008 heeft uitgewezen dat tien tot twintig procent van de natuurbranden daar is aangestoken door een brandweerman. Vaak slaan ze toe in hun eigen woongebied.”

Gaandeweg stapelen de aanwijzingen zich tegen deze verdachte op. Maar het onderzoek tegen ‘Zwaluw’, de codenaam die de politie hanteert voor de verdachte, komt niet rond.
Na weer een serie brandstichtingen komt in 2008 nieuw onderzoek op gang. Weer gaat het om in brand gestoken containers. Maar  nu ook om een auto, een schaapskooi, stukken hei en woningen. Van Tilburg: “Het is een terugkerend patroon bij seriebrandstichters: de omvang van de branden en het gevaar voor personen en goederen neemt veelal toe.”
Opnieuw rijst een verdenking tegen ‘Zwaluw’. Getuigen zien hem kort na de ontdekking van een brand zonder uniform bij de plaats delict. Bij een andere brand loopt hij van het vuur af, in plaats van er naar toe. Gek, voor een brandweerman. Een buurtonderzoek levert ook vragen op over de brandbestrijder. Maar ook nu blijft vanwege meerdere oorzaken een doorbraak uit.
In 2011 is het weer raak en bereikt de serie brandstichtingen een angstwekkend misdadig niveau: op 13 november van dat jaar wordt in Laren een rietkapwoning in brand gestoken én gaat een grote houtzagerij in vlammen op. Ook de naast de houtzagerij gelegen bibliotheek vat vlam en wordt in de as gelegd. Het daarop volgende politieonderzoek focust zich op drie verdachten. Zwaluw is een van hen.
Van Tilburg: “Hij bleek de enige van de drie die niet kon worden uitgesloten  van een groot aantal branden, inclusief die op 13 november 2011. Op 19 november 2011 was er in Laren weer een brand: opnieuw was een rietkapwoning het door de brandstichter gekozen object. De in het huis aanwezige bewoners konden dankzij brandmelders tijdig een veilig heenkomen zoeken.”

Volgens AG Van Tilburg zijn in het onderzoek diverse middelen ingezet om het net rond de verdachte te laten sluiten. “Op de ingang van zijn woning – hij woonde boven de brandweerkazerne – werden twee observatiecamera’s gericht en onder zijn auto werd een peilbaken bevestigd. Ook zijn er telefoons getapt en is er direct afgeluisterd  Een aantal keer met succes. Zo legden de camera’s vast dat de verdachte zijn woning verliet en in zijn auto wegreed. Het peilbaken registreerde dat de auto stopte bij een plek waar even later een bosbrand werd ontdekt. De internettap wees uit dat hij kort na het ontstaan van de brand 112-meldingen raadpleegde.”

Bekennen, ontkennen

Het onderzoek neemt vervolgens nog maanden in beslag, waarin ook nog diverse branden worden gesticht. Op 12 mei 2012 wordt Zwaluw in zijn woning aangehouden. Aanvankelijk lijkt het erop dat hij de oplossing van vele tientallen brandstichtingen wil aandragen door tijdens politieverhoren te bekennen. Maar die verhoren worden in het strafproces alsnog een issue. Op de uiteindelijke tenlastelegging (aanklacht) belanden elf feiten.
“Het geheel overziend heeft hij zeer wisselend verklaard”, zegt  Van Tilburg. “Aanvankelijk bekende hij een groot aantal feiten, om vervolgens alles te óntkennen en daarna wel weer een deel van de feiten te bekennen. Hij heeft een deel van zijn verklaringen ingetrokken, omdat hij beweerde dat hij tijdens de verhoren door de politie onder druk is gezet. Daar is veel over gezegd, ook in eerste aanleg bij de rechtbank.”

“In hoger beroep heb ik het hof delen uit zijn verklaring voorgehouden, delen van toen hij ging bekennen. De verhoren waren op video opgenomen, dus het hof heeft die van a tot z kunnen zien en kon zich op die manier een eigen oordeel vormen. Het hof had uiteindelijk op één onderdeel een kritische kanttekening, maar heeft daar geen gevolgen aan verbonden. Er zijn geen ongeoorloofde verhoortechnieken gebruikt, zo heeft het hof vastgesteld, en dus kan niet gesproken worden van ongeoorloofde druk.”

Tbs, geen tbs

Een tweede heikel punt in de strafzaak is het gedragsdeskundig onderzoek naar de verdachte. In aanloop naar het proces bij de rechtbank is de verdachte in het Pieter Baan Centrum (PBC) geplaatst, de observatiekliniek van justitie. “De verdachte heeft op advies van zijn raadsvrouw niet aan dat onderzoek willen meewerken”, aldus Van Tilburg. “De deskundigen van het PBC konden daardoor geen bruikbaar rapport uitbrengen. Het onderzoek was, zoals het heet, te beperkt om een stoornis te kunnen vaststellen dan wel uit te sluiten.”
Daarmee is voor Van Tilburgs collega in de eerste lijn (het arrondissementsparket in Amsterdam), officier van justitie Katelijne den Hartog, niet mogelijk een tbs-maatregel te eisen. Van Tilburg: “Zij heeft toen tien jaar gevangenisstraf geëist. De rechtbank is daar nog een jaar boven gaan zitten om de maatschappij te beschermen tegen het hoge recidiverisico ‘dat zal ontstaan op het moment dat verdachte zonder behandeling weer in de samenleving terugkeert’, zo staat in het vonnis.”

Het OM gaat niet in hoger beroep, vanuit de verwachting dat de verdachte ook in hoger beroep niet zal meewerken aan gedragskundig onderzoek. Als Zwaluw wel hoger beroep aantekent, voelt Van Tilburg zich verplicht toch nog een poging te wagen hem te laten meewerken aan gedragskundig onderzoek. Van Tilburg: “Het was in dit geval te belangrijk om te laten liggen, vond ik. De aard en ernst van deze griezelige feiten rechtvaardigen een degelijk onderzoek naar de mogelijkheden voor een tbs met dwangverpleging. Zo wil je weten hoe het zit met het herhalingsgevaar.”
“Ik vind zaken waarbij persoonlijkheidsaspecten een rol spelen interessant. Vooral bij ernstige geweldsdelicten vraag je je af hoe het zover heeft kunnen komen. Gedragsdeskundige rapportages kunnen meer inzicht geven. Daarbij wordt ook bekeken of behandeling de kans op herhaling kan inperken. Dat alles geeft meer ruimte voor een eis op maat, die recht doet aan de ernst van wat  gebeurd is, maar ook gericht is op een betere toekomst voor de verdachte en daarmee ook voor de samenleving.”
In hoger beroep benoemt de raadsheer-commissaris (de rechter-commissaris in appèlzaken) op aangeven van Van Tilburg een psycholoog en een psychiater voor een ambulant gedragsdeskundig onderzoek. Zwaluw is deze keer wel bereid tot medewerking. Samengevat stellen de beide deskundigen een persoonlijkheidsstoornis bij de verdachte vast. Zij achten een langdurige klinische behandeling noodzakelijk en adviseren tbs met dwangverpleging, ook om het gevaar voor herhaling in te dammen. Daarmee lijkt Van Tilburg een stevig houvast te hebben voor het eisen van de tbs-maatregel.
Toch loopt het anders. Op verzoek van zijn nieuwe raadsman wordt Zwaluw opnieuw geobserveerd in het PBC. Daar constateren de deskundigen wel gedragsproblemen, maar geen stoornis die een tbs-advies rechtvaardigt. Het hof voelt alle deskundigen ter zitting uitvoerig aan de tand. “Er waren veel overeenkomsten tussen de rapporten van alle deskundigen”, zegt Van Tilburg. “Maar het PBC heeft de gedane waarnemingen anders gelabeld dan de ambulante onderzoekers. Ik kwam alles overziend tot de conclusie dat de verdachte een groot gevaar vormt voor de algemene veiligheid van personen. Het verminderen van dat gevaar maakte het opleggen van tbs met dwang in mijn ogen noodzakelijk.” Van Tilburg eist een celstraf van zeven jaar en het opleggen van tbs met dwangverpleging.

Het hof heeft de AG in die conclusie niet gevolgd. Het (tweede) PBC-onderzoek is volgens de raadsheren veel uitvoeriger geweest dan het ambulante onderzoek en daarmee waren de PBC-conclusies “navolgbaar”. Het hof acht Zwaluw volledig toerekeningsvatbaar en legt acht jaar gevangenisstraf op. De verdachte heeft tegen dit arrest beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Deze procedure loopt nog. Het OM ziet geen grond voor cassatie van zijn kant en berust in de uitspraak.
Van Tilburg: “Ik had graag gezien dat er tbs met dwangverpleging was opgelegd, ook omdat ik de onderbouwing van de ambulante deskundigen stevig vond. Nu bestaat het risico dat deze verdachte over niet al te lange tijd weer buiten loopt. Onbehandeld en onbegeleid…”

Waarom?

Er is geen eenduidig verhaal op tafel gekomen wat Zwaluw heeft aangezet tot het stichten van al die branden. Van Tilburg: “Bij de politie heeft hij verklaard dat hij onrust voelde. Door het stichten van brand kwam hij weer tot rust. Alcoholgebruik heeft mogelijk een rol gespeeld, zoals zo vaak bij seriematige brandstichters.”

Terugkijkend zegt Van Tilburg: “Het was een intensieve zaak, waarin in de appèlfase nog veel onderzoek is gedaan. Ook voor de politie, waarmee we veelvuldig contact hebben gehad, was het een uitzonderlijke zaak, men is de zittingen op de voet blijven volgen. De feiten waren soms angstaanjagend, er zijn willekeurige slachtoffers gemaakt. Gelukkig zijn er geen doden gevallen.”

OM'ers achter de zaak

Mathieu van Alphen (27), logistiek coördinator

“Als OM staan we elke dag op de voorpagina”

“In de zaak van de Gooische branden had de verdachte bekennende verklaringen afgelegd bij de politie. Tijdens de zitting in hoger beroep zei hij dat hij die onder druk van de politie had afgelegd. Van de verhoren was audio- en videomateriaal beschikbaar en de advocaat-generaal (AG) vroeg mij dat op te vragen bij de politie, om te kijken of er inderdaad sprake was van druk. Na het zien van de verhoren concludeerde de AG dat er geen druk was uitgeoefend. De opnames werden ook tijdens de zitting afgespeeld.
Ik ondersteun de AG’s die zaken in hoger beroep behandelen. De functie logistiek coördinator bestaat pas drie jaar. In deze baan ben je niet gebonden aan één AG, maar werk je voor alle AG’s binnen de ressortsvestiging. We bundelen als het ware alle logistieke opdrachten en kunnen daardoor, gericht op de toekomst, veel voorkomende problemen signaleren en verbeteringen toepassen.

Een voorbeeld: Cameratoezicht wordt steeds vaker ingezet en het beeldmateriaal kan als bewijsmateriaal dienen. Ook AG’s maken daar steeds meer gebruik van. Doordat alle aanvragen van dat beeldmateriaal nu bij de logistiek coördinator terechtkomen, ontdekten we dat de uitwisseling van beelden tussen procespartijen problemen opleverden door het gebruik van verschillende afspeelprogrammatuur. In samenwerking met de digitale recherche werken we op het ogenblik aan een oplossing.
Niet alleen vragen we beelden op, maar ook aanvullingen op een proces verbaal. Of we zorgen voor inzage van een dossier, onderhouden contact met advocaten … alles wat de AG’s op logistiek gebied nodig hebben.
Drie jaar geleden ben ik afgestudeerd voor mijn master Strafrecht. Ik begon bij het Ressortsparket in Den Haag op de afdeling intake van de administratie. Ik kon daar ervaring opdoen in de strafrechtsector. Uiteindelijk wil ik naar de eerste lijn en officier worden. Werken bij het OM boeit altijd. ‘We’ staan elke dag op de voorpagina van de krant.”

Annette de Bruijne (47), secretaris

“Improviseren, rennen op de gang: superleuk vind ik het”

“Een pyromaan die bij de vrijwillige brandweer zit. Vreselijk, maar als zaak ontzettend interessant, met forensisch rechercheurs die geweldig onderzoek hebben verricht.
Vanwege mijn kennis van tbs, vroeg AG Lilian van Tilburg mij alle gedragskundige rapportages te vergelijken. Ambulante deskundigen concludeerden dat verdachte door een stoornis tot zijn daden was gekomen. Zij adviseerden tbs met dwangverpleging, wat wij overnamen in de eis. Maar het Pieter Baan Centrum (PBC) concludeerde niet dat het de stoornis was geweest die tot het misdrijf had geleid. De rapportages van de deskundigen en het PBC kwamen gek genoeg grotendeels overeen – alleen de conclusies liepen uiteen.
Tijdens de zitting noteerde ik alles wat de deskundigen zeiden, want voor Lilian zou het moeilijk zijn te moeten luisteren en mee te moeten tikken. Daarna kropen we in de zittingzaal samen achter de computer en verwerkten we de laatste bevindingen in het requisitoir. Uiteindelijk schaarde het hof zich achter de conclusie van het PBC en legde geen tbs op. We hadden in ieder geval alles uit de kast getrokken.
Sinds januari 2016 zit ik bij het OM, gedetacheerd vanuit de rechtspraak. Daar was ik als leidinggevende verantwoordelijk voor de juridische ondersteuning in de strafsector en het samenvoegen van de teams Familie en Jeugd. Hoewel ik altijd als meewerkend voorman heb gewerkt, wilde ik nog meer de inhoud in en ben ik als secretaris vonnissen gaan schrijven, met als doel een overstap naar het OM.
Dat is gelukt en ik vind het superleuk. Mooie onderzoeken. Improviseren. Rennen door de gang. Strategie bepalen.
‘Vraaggestuurd’ ondersteun ik AG’s. De één vindt het fijn als je een stuk schrijft; de ander wil dat je meeleest en spart of relevante jurisprudentie opzoekt. Ik word er blij van. Toen de fragmenten uit “ons” requisitoir een keer letterlijk op nu.nl stonden, was ik behoorlijk trots.
Grappig om te bedenken dat ik destijds, nadat ik was afgestudeerd, níets meer met het recht te maken wilde hebben...”

Bindoe Chotkan (52), administratief medewerker

“Ik moet het nú hebben, riep ik”

“Ik zit natuurlijk niet rechtstreeks moord en doodslag op te lossen, maar wat ik doe voelt als meer dan administratieve handelingen plegen. Ik ben een ‘verlengstuk’ van de AG. Als die terugmeldt dat de zitting goed is gegaan – de juiste stukken, iedereen verschenen, dagvaarding correct – ben ik gelukkig.
In de zaak van de Gooise pyromaan lukte het trouwens niet om alle psychiaters en psychologen op één dag in de zittingzaal te krijgen. Voor de zitting van 2 oktober  vorig 2015 was één deskundige ziek en één met vakantie. Daar gáát mijn planning, dacht ik toen. Die twee zijn pas in februari alsnog gehoord. Bij oproepen van getuigen houd ik rekening met de agenda van mensen. Als er meerdere getuigen-deskundigen moeten opkomen weet je van te voren niet hoe lang het duurt. Dan kunnen mensen niet zeggen: ‘Tussen tien en elf heb ik wel een uurtje’.

Helaas heb ik geen tijd om arresten van het hof te beluisteren, dan ben ik al met nieuwe zaken bezig. Daarin zit mijn spanning. Zo moest ik voor een zitting van afgelopen vrijdag met spoed op zoek naar een overlijdensakte van een verdachte. Ik mailde de gemeente, maar het antwoord bleef uit. Maar ik móest die akte hebben. Het OM zou niet-ontvankelijk worden verklaard omdat de verdachte overleden was; daarvoor was die akte nodig. Ik dus bellen. En steeds werd ik doorverbonden. ‘Ik moet het nú hebben’, riep ik. Anderhalf uur later was de akte binnen.

Soms heb je een ‘mega’ met vijf verdachten en zeventien getuigen, dan moet ik, vaak in kasten vol ordners, alle namen en adressen opzoeken, ook in het buitenland. Verdachten die een adres binnen de EU opgeven, kunnen we een vertaalde dagvaarding of oproep sturen. Daarbuiten gaan we via het Ministerie van V&J na of uitreiken haalbaar is. Ook als het niet haalbaar lijkt, verzenden we het toch, zodat wij voor het Hof kunnen aantonen dat we geprobeerd hebben om verdachte op de hoogte te stellen van de zittingsdatum.”

Thea Tjeerdema, persvoorlichter

“Vaak ga ik zelf ook even naar zitting”

“Alle strafzaken die er toe doen komen linksom of rechtsom in hoger beroep terecht. Dat is een geweldige uitdaging.
Als persvoorlichter heb je meestal zicht op de persgevoelige zaken die in hoger beroep komen. Ook word je geattendeerd door de advocaat-generaal of de secretaris. Zij zien bijvoorbeeld in het strafdossier dat er in de rechtbankprocedure publiciteit is geweest of ze stellen je op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen in de zaak. In grote en gevoelige zaken heb je vaak vooraf al contact met de persvoorlichter uit de eerste lijn.
Als persvoorlichter geef ik informatie over de inhoud van de strafzaak en over de procedure in hoger beroep. Vaak ga ik zelf ook even naar zitting als ik weet dat de pers erop afkomt.

In het geval van de zaak van de ‘Gooische branden’ waren journalisten, die de zaak ook bij de rechtbank hadden gevolgd, benieuwd naar de ontwikkelingen in de hoger beroepsprocedure. Journalisten en het groter publiek hebben nog wel eens het gevoel dat hoger beroep een herhaling van zetten is. Dat is lang niet altijd het geval. In hoger beroep kan bijvoorbeeld nieuw onderzoek worden gedaan of (nieuwe) getuigen (nogmaals) worden gehoord. Dat kan leiden tot een andere uitkomst. In de zaak van de ‘Gooische branden’ wilde de verdachte in eerste aanleg niet meewerken aan een gedragsdeskundige rapportage. In hoger beroep deed hij dat wel. Het resultaat van dat onderzoek had effect op de strafeis in hoger beroep. Dat moet je als persvoorlichter toelichten.

De functie van persvoorlichter is heel divers. Afhankelijk van de grootte en gevoeligheid van de zaak zet je middelen in: een mediastrategie, woordvoeringslijnen, dossiers op om.nl of een persbericht.
Na mijn studie Communicatie en Management ben ik begonnen bij het OM in Groningen. Daarna heb ik wat uitstapjes gemaakt naar andere werkgevers, maar nadat ik mijn rechtenstudie had afgerond wilde ik graag terug naar het OM.”