Wie middenin de strafrechtsketen staat, is niet alleen voor het OM aantrekkelijk. Ex-OM’er Clementine de Groen werkt nu voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg, Johan Bac nu voor het Ministerie van Veiligheid & Justitie.

Clementine de Groen – van den Wildenberg (40)

Was: officier van justitie Arrondissementsparket Zutphen, later Oost-Nederland

Is: senior inspecteur bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg

“Als officier had ik al ervaring met mensen die onvrijwillig moesten worden opgenomen”

“Ik was 25 en een gedreven wereldverbeteraar. Ik wilde een bijdrage leveren aan een rechtvaardig Nederland. Van huis uit kende ik de opleiding tot rechter en officier van justitie (raio). In 2001 ben ik begonnen met de raio-opleiding. Ik wilde mensen perspectief bieden door de juiste afwegingen te maken. De dynamiek bij het OM en het directe contact met mensen maakten het werk leuk. Vandaar dat ik koos voor “staan”.
Ruim tien jaar heb ik mijn werk als officier met veel plezier gedaan en had ik het idee dat ik zinvol bezig was. Maar de ontwikkeling van de organisatie paste niet meer bij mijn eigen ontwikkeling en hoe ik mijn werk wil doen. Na een periode van heroriëntatie zag ik dat ik met mijn achtergrond ook elders van grote betekenis kon zijn. Ik kon de toga afleggen en wat anders doen.
Ik ben voor mezelf begonnen als curator en mentor. Ik was actief voor wilsonbekwame mensen in de psychiatrie. Dat was niet zo gek, omdat ik als BOPZ-officier jarenlang te maken heb gehad met mensen die onvrijwillig moesten worden opgenomen. De opgedane ervaring bij het OM nam ik daarin mee. Ik kreeg opnieuw het gevoel dat ik iets voor mensen kon betekenen en het was fijn om weer in hetzelfde netwerk als uit de OM-tijd actief te zijn.
Een jaar later kwam de vacature bij de inspectie voorbij. Die kans heb ik gegrepen. Het is een baan met verantwoordelijke taken en inhoud waarin ik opnieuw – vanuit een andere rol – te maken heb met de GGZ.
Ik ben belast met onderzoek naar meldingen van en over instellingen, patiënten of beroepsbeoefenaren . Bijvoorbeeld over een verpleegkundige die (seksueel) grensoverschrijdend gedrag vertoont jegens een patiënt. De rol van toezichthouder is anders dan die van aanklager, maar er zijn ook raakvlakken met het strafrecht. In die zin pluk ik de vruchten van mijn OM-tijd.”

Johan Bac (47)

Was: hoofdofficier Arrondissementsparket Midden-Nederland

Is: directeur Strafrechtsketen Ministerie van Veiligheid & Justitie

“Ik juich het toe als OM’ers buiten het OM kijken”

“Ik ben dol op het OM. Op de organisatie, de relevantie en de mensen die er werken. Tegelijkertijd ben ik iemand die houdt van nieuwe uitdagingen. Ik heb een afkeer van gebaande paden: als het moet, omdat het zo hoort. Daarom wenste ik niet als hoofdofficier een vervolgstap te maken naar een ander of groter parket, maar te zoeken naar een plek buiten hen OM.
Als hoofdofficier was ik de baas van het arrondissementsparket Midden-Nederland. Een regio van 41 gemeentes, 3 provincies en 2 miljoen inwoners. Ik was het gezicht van het OM en aanspreekpunt in de driehoek (politie, burgemeester en OM). Daarnaast beheerde ik de landelijke portefeuille ZSM, een werkwijze om eenvoudige strafzaken anders en beter af te doen.
Ik wilde niet ronddraaien in een carrousel van OM-onderdeel naar OM-onderdeel, maar mijn horizon verder verbreden. Dat vind ik belangrijk voor mezelf, maar ook cruciaal voor de organisatie. Het is goed om, al of niet tijdelijk, jezelf in mobiliteit te brengen.
Ik ben nu, in beginsel voor twee jaar, directeur Strafrechtsketen bij het departement. Het is een nieuwe functie en directie die de samenwerking binnen de hele strafrechtsketen moet verbeteren en innoveren. Mijn ervaring als hoofdofficier en portefeuillehouder ZSM kan ik goed gebruiken. Als OM’er sta je middenin de strafrechtsketen en ken je nagenoeg alle spelers. Dat is voor de buitenwereld een relevante ervaring.
Ik juich het toe als OM’ers buiten het OM kijken, maar ook als ketenpartijen binnenkomen bij het OM. Dat brengt meer verkeer in de keten teweeg. Er is moed voor nodig om zo’n stap te zetten. Als bij een hoofdofficier de angst overheerst dat hij zijn prachtbaan met secretaresse en dienstauto verliest, gaat hij niet weg. Dat heeft mij niet weerhouden, ook al is dat even wennen. Het is een luxe positie, maar die onzekerheid over wat ik hierna ga doen, daar ben ik totaal niet nerveus over.”