Het huidig OM trekt deskundigen van buiten aan. Fatma Bahadin en Thomas Rethmeier nemen financieel-juridische kennis mee en een frisse blik. “Ik wilde het maatschappelijk belang dienen.”
Fatma Bahadin (34)
Was: advocaat
Is: officier van justitie bij het FP
“Tot september 2016 was ik advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek, waar ik bijna tien jaar heb gewerkt. Ik begon op de sectie mededingingsrecht met een kartelonderzoek en rolde, via de sectie kapitaalmarkten en een periode in Londen, in de onderzoekspraktijk. Het belangrijkste deel van mijn werkzaamheden was onderzoek doen naar mogelijke onregelmatigheden binnen ondernemingen. Vanaf september 2016 ben ik officier in opleiding bij het FP. De komende tijd ben ik in het kader van mijn opleiding geplaatst bij AP Den Haag.
Over mijn overstap heb ik goed nagedacht. Mijn rol is veranderd. Als advocaat behartig je de belangen van je cliënt. In een onderzoek naar mogelijke onregelmatigheden weeg je af wat de gevolgen kunnen zijn van een dergelijk onderzoek voor de onderneming: voor de beurskoers bijvoorbeeld, of voor werknemers. Je adviseert de onderneming welke stappen kunnen worden genomen, bijvoorbeeld zelf een melding doen bij de autoriteiten. Het is uiteindelijk de onderneming die de beslissing neemt. Als officier van justitie beslis je in principe zelf of een onderneming wordt vervolgd, daarbij kijk je ook naar het effect op de maatschappij. Uiteraard zal ik bij het FP niet dezelfde zaken kunnen behandelen waaraan ik als advocaat heb gewerkt.
Ik kan mijzelf voorstellen dat het voor het FP nuttig is dat er ook officieren van justitie werken die uit ervaring als advocaat weten hoe ondernemingen tegen bepaalde zaken aankijken. Zo weet je welke verweren kunnen worden verwacht en hoe deze vermoedelijk zullen worden opgebouwd.
Sommige mensen denken soms te simpel over hoe het binnen een onderneming werkt: ‘Die informatie zou de onderneming toch zelf snel moeten kunnen aanleveren?’ Maar binnen een onderneming moet rekening worden gehouden met verschillende stakeholders. Beslissingen moeten langs de raad van bestuur en vaak ook langs de raad van commissarissen. Daarnaast moeten de belangen van de aandeelhouders worden gediend. In sommige gevallen heb je te maken met dochterondernemingen in het buitenland, waardoor je bijvoorbeeld als Nederlandse onderneming niet zomaar bij alle informatie kunt.
Ik ben blij met mijn overstap: bij het OM hebben wij met zijn allen één doel en werken wij nauw samen om dat doel te bereiken. Je hebt meer sparmomenten en iedereen is behulpzaam. Ik ben als buitenstaander met relevante werkervaring met open armen ontvangen. Mijn andere kijk op een zaak wordt gewaardeerd en gezien als een frisse blik.”
Thomas Rethmeier (32)
Was: advocaat
Is: officier van justitie bij het FP
“Spannend en uitdagend vond ik ook mijn eerdere baan. Bij Loyens & Loeff N.V. op de Zuidas in Amsterdam, gespecialiseerd in juridisch en fiscaal advies aan ondernemingen, financiële instellingen en overheden. Daar heb ik onder andere multinationals en financiele instellingen bijgestaan in zowel de finance als litigation praktijk. Een zaak waarbij ik betrokken was, was de ondernemingskamerprocedure van het Slotervaartziekenhuis.
Mooi werk, maar als advocaat zit je wel in een ivoren toren. Partijdig naar je cliënt. Ik wilde het maatschappelijke belang dienen. Aan waarheidsvinding doen. En breder nadenken: welke slachtoffers en partijen kent een zaak? Hoe luister ik naar wie? Wie wil ik aanpakken: een vennootschap of de persoon? Welk effect wil ik bereiken? Wil ik de zaak voor de rechter hebben of onderhandel ik over een schikking?
Daarom ben ik nu Officier-in-opleiding bij het Functioneel Parket, waar ik ga werken op het terrein van internationale (bancaire) fraude. Bij het OM kan ik uitgesproken zijn, maar wel nadat ik ben ingelezen en meerdere kanten van een zaak ken. In het kader van mijn opleiding zit ik nu overigens bij arrondissementsparket Rotterdam.
Fraude is niet snel zichtbaar, er is geen spreekwoordelijk slachtoffer dat op straat ligt. Om fraude te achterhalen, spreek je met belanghebbenden zoals multinationals en banken die ook hun eigen separate belang hebben. Als zij geraffineerd worden opgelicht doen ze niet altijd aangifte, want ze willen niet het imago dat ze hun zaken niet op orde hebben. Zij kunnen ons in vertrouwen dingen zeggen; daardoor kom je erachter dat meer banken slachtoffer zijn. Aan de andere kant is onze vertrouwelijkheid is niet absoluut. Immers, wat als binnen een bank zelf strafbaar wordt gehandeld? Dan moet het niet zo zijn dat wij – per definitie – niets meer kunnen, omdat we vertrouwelijkheid hebben toegezegd.
Het OM haalt mensen van buiten binnen. Mensen met een frisse blik en met voor het OM aanvullende kennis. Met mijn achtergrond wil ik meedenken over hoe binnen een bank de lijnen lopen als daar iets vreemds gebeurt. Ik weet wie er bij betrokken worden en wie rapporteert aan wie. Met die kennis kun je wat makkelijker sporen terugvinden en krijg je een sneller beeld van wat zich in feite heeft afgespeeld.
Wees kritisch, hou je frisse blik, hoorde ik bij de start – en het OM geeft daar echt ruimte voor. Mensen hebben een intrinsieke motivatie waarom ze hier zitten. Van secretaresse tot hoofdofficier, iedereen heeft hetzelfde doel: samen bijdragen aan een rechtvaardiger samenleving.”