Wat als je een deel van je persoonsgebonden budget overhoudt? Extra huishoudgeld, vonden tientallen huishoudens in en rond Almere. Ze deelden het zorggeld dat over was met zorgverlener Yvonne B. Officier van justitie Eline Vermaseren van het Functioneel Parket kan er nog steeds niet over uit. “Zo gemakkelijk als mensen daar over denken.”

Officier van justitie Eline Vermaseren

‘Het mooiste werk dat er is’

Officier van justitie, zegt Eline Vermaseren, is het mooiste werk dat er is. Toch is ze er in gerold. Na haar rechtenstudie in Tilburg liep ze als Rijkstrainee een half jaar stage op het Parket-Generaal. Daar maakte ze kennis met het werk van het Openbaar Ministerie en de bijzondere positie van het OM, tussen de rechter, de samenleving en politiek en bestuur.
De carrièrestappen die ze vervolgens binnen het OM doorliep, leidden haar in een jaar of tien naar een baan als officier van justitie. Eerst werkte ze acht jaar bij de afdeling bestuurlijk juridische zaken van het Parket-Generaal, gevolgd door een paar jaar als hoofd van het secretariaat van het college van Procureurs-Generaal. In 2011 startte ze als assistent-officier van justitie op het arrondissementsparket in Rotterdam, om twee jaar later officier te worden bij het Funtioneel Parket.
“Het OM is een informele organisatie die veel verantwoordelijkheid geeft aan jonge mensen”, zegt Vermaseren. “Je krijgt hier veel mogelijkheden om te groeien, en je zit tussen gedreven, juridisch goede collega’s. Bij het FP werk je daarnaast ook samen met andere specialisten zoals accountants. En, ook bijzonder, elke zaak is hier maatwerk.”

Als officier van justitie Vermaseren één ding is bijgebleven van de zaak Curio, dan is het wel het gemak waarmee een grote groep mensen over het randje ging en PGB-geld beschouwde als een extra inkomen. Terwijl de strafzaak allang is afgerond, kan ze zich er op bestelling weer boos over maken. “Zo gemakkelijk als mensen hierover denken. Blijkbaar gaan ze het heel normaal vinden om op kosten van het PGB met het hele gezin reisjes naar Turkije en Eurodisney te maken, terwijl het gaat om zorggeld voor kwetsbare mensen. Ik vind dat echt heel erg.”
Want dat was waar het om draaide bij Curio. De hoofdverdachte, Yvonne B., zelf moeder van een autistische zoon, had twee stichtingen in Almere waarmee ze zorg verleende aan ouders van kinderen met een gedragsstoornis. Ze maakte daarmee naam, haalde de nationale televisie en kreeg een nominatie als “Helpende Hollander”. In en rond Almere had ze in totaal 148 gezinnen als klant, die ze hielp met het aanvragen, beheren en verantwoorden van persoonsgebonden budget voor de kinderen.
Maar die dienstverlening had een schaduwkant. Als ze het vermoeden had dat er geld overbleef van het toegekende PGB-budget, benaderde Yvonne de ouders met een voorstel. Als de ouders het overgebleven geld overmaakten op de privérekening van Yvonne B., zou zij hen de helft van dat geld weer terugbetalen, via de bank of contant. Yvonne zorgde voor valse facturen en verkeerd ingevulde verantwoordingsformulieren aan het zorgkantoor, die de ouders konden ondertekenen.
Ongeveer 50 personen gingen in op dat voorstel. Zij hielden zo zelf geld over, en Yvonne en haar partner konden van de opbrengst riant leven. Ze gingen vaak op vakantie en vergokten meer dan een half miljoen euro aan zorggeld. Ook op de zorg die wel werd verleend, viel het een en ander aan te merken. Logeerweekeinden, bedoeld om gezinnen een adempauze te geven, werden steeds vaker reisjes voor het complete gezin.

Meld misdaad anoniem

De zaak tegen Yvonne B. kwam aan het rollen toen een ex-medewerker en een vroegere boekhouder bij de Belastingdienst meldden dat er malversaties waren bij de stichtingen van de verdachte. Ook kwamen er signalen binnen bij Meld Misdaad Anoniem. De Belastingdienst dook in de boeken van de stichting en de uitkomst bevestigde het vermoeden van fraude. Voor de Inspectie SZW – de opsporingsdienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid – was dat reden om een onderzoek te starten met hulp van de FIOD.
Het OM en de opsporingsdiensten vermoedden dat Yvonne B. samenspande met een groot aantal ouders. Maar hoe toon je aan dat zulke afspraken bestaan? “Er is voor gekozen om ruis te veroorzaken”, vertelt officier Vermaseren. “We hebben een aantal ouders een brief gestuurd met het bericht dat ze binnenkort zouden worden verhoord en tegelijk daarmee hebben we een telefoontap laten zetten. Daarna kwam de informatie vrij snel los, want naar aanleiding van die brieven gingen ouders met Yvonne bellen om te overleggen wat ze zouden doen.”
Al snel kwamen er aanwijzingen dat Yvonne B. zich klaar maakte om Nederland te verlaten. “Ze zou gaan trouwen in Turkije, maar we wisten niet of ze daar zou blijven. Voor ons was dat aanleiding om de actiedag naar voren te halen. In april 2013 waren er invallen in het huis en het kantoor van de hoofdverdachte. Die dag hebben we Yvonne B. en haar partner Ramon B. ook aangehouden en beslag gelegd op hun bezittingen, de administratie en computers.”
Alles bij elkaar nam het opsporingsonderzoek tegen Yvonne B. zo’n acht maanden in beslag. Aan het eind van die periode lag er een dossier dat vijf ordners besloeg. De maanden die daaraan vooraf gingen stonden in het teken van onderzoekskeuzes. Vermaseren: “Waar je steeds mee bezig bent is de vraag: wat gaan we nou precies onderzoeken? Als er PGB-geld overblijft, zou je bijvoorbeeld ook kunnen kijken of mensen willens en wetens teveel zorgbudget hebben aangevraagd. Maar dan zou het onderzoek enorm groot zijn geworden, en de opsporingscapaciteit is beperkt. Dus hebben we ervoor gekozen om te focussen op Yvonne B. en haar partner die ook van de fraude had geprofiteerd. In de loop van het onderzoek besloten we ook de financieel directeur te vervolgen. Hij had informatie over wat er binnen de stichtingen van Yvonne gebeurde, en volgens ons had hij in die positie ook de plicht om in te grijpen.”

Kordaat en charismatisch

In de rechtszaal stond Vermaseren meermalen tegenover Yvonne B., die ze omschrijft als “een vrouw die heel makkelijk contact maakt met mensen, kordaat en charismatisch”. Tijdens het verhoor door de rechter bleef Yvonne ontkennen dat ze iets fout had gedaan. Vermaseren: “Ze kon elke keer het verhaal net zo’n draai geven dat het net leek alsof ze er zelf heel goed uit sprong. Ze zette zichzelf zo neer als een weldoener die haar hele leven had gewijd aan de zorg voor kinderen. En ik geloof ook wel dat ze aanvankelijk zo erin is gestapt, maar toen ze kansen zag om te frauderen heeft ze die maximaal gebruikt.”
Wat Vermaseren ook verbaasde, was dat Yvonne ontkende dat ze een gokprobleem had, terwijl uit het onderzoek was gebleken dat ze in de onderzoeksperiode voor 570.000 euro had vergokt: omgerekend 9500 euro per maand. “Volgens mij heb je dan een probleem, maar zij deed het voorkomen alsof dat heel normaal was. Dat zegt iets over de eigen werkelijkheid waarin ze leefde.”
De rechtbank veroordeelde Yvonne tot 20 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 voorwaardelijk. Vermaseren had twee jaar geëist, plus een verbod voor Yvonne om ooit weer een zorgbureau te beginnen. “Ik vond dat er een hoog risico was dat ze weer in de fout zou gaan. We hadden hier een verdachte die de ernst van haar handelen niet inzag en die een gokprobleem had maar geen behandeling wilde. En al voor de behandeling van de strafzaak waren er berichten dat ze weer logeerweekeinden wilde gaan organiseren. Dus ik wilde dat beroepsverbod heel graag. Maar de rechter vond een deels voorwaardelijke straf genoeg. Dat heb ik te accepteren.”
Tegen Yvonne’s partner, die geen actieve rol in de fraude speelde maar wel had meegeprofiteerd, eiste Vermaseren een werkstraf van 200 uur; een eis waar de rechtbank in mee ging. Ook de financieel directeur hoorde 200 uur werkstraf tegen zich eisen, maar de rechtbank sprak hem vrij.

Kous af?

Een andere belangrijke vraag die zich al snel aandiende: wat te doen met de ouders die ook hadden meegedaan aan de PGB-fraude? Het zorgkantoor had besloten het teveel betaalde zorggeld terug te vorderen, maar was de kous daarmee af? Vermaseren: “Het ging om fraudebedragen variërend van enkele duizenden tot ruim 60.000 euro. Wij vonden dat bij deze vorm van fraude ook een straf voor de ouders hoorde. Daarom hebben we alle ouders uitgenodigd voor een TOM-zitting. Daar kan het OM een taakstraf aanbieden, en je voorkomt ermee dat je voor de politierechter moet komen.”
In totaal waren er ongeveer vijftig van dat soort zittingen. Weken lang voerde Vermaseren gesprekken met ouders. In 42 gevallen bood ze een transactie aan: meestal een taakstraf, in een enkel geval een boete. De ouders die niet kwamen opdagen of die het voorstel van het OM niet accepteerden, moesten later alsnog voor de politierechter komen.
“Er waren een heleboel ouders die ronduit toegaven dat ze fout waren geweest en de consequenties aanvaardden”, vertelt Vermaseren. “Veel mensen waren ook boos op Yvonne B. Zij vonden dat ze erin waren geluisd en vertelden dat Yvonne zei dat het allemaal mocht en in orde was. Er waren ook mensen die zeiden: ‘Iedereen deed het, en daar gingen wij in mee’. Ik heb daar moeite mee. Het lijkt op zelfrechtvaardiging. Ik begrijp dat het leven niet makkelijk is als je een ziek kind hebt en ook dat er sprake is van een vertrouwensband, maar iedereen moet toch kunnen begrijpen dat het niet klopt als je het zorggeld dat over is gebruikt voor privédoeleinden.”

Symboolwaarde

Het Functioneel Parket kiest zelf welke zaken het voor de strafrechter wil brengen. Omdat de capaciteit om zaken grondig te onderzoeken beperkt is, kiest het FP bewust voor zaken die maatschappelijk een symboolwaarde hebben. “Met onze strafzaken proberen we een maatschappelijk thema aan te snijden en een voorbeeld te stellen”, zegt Vermaseren. “Voor de Curio-zaak was er nauwelijks aandacht voor fraude met persoonsgebonden budgetten. Nu staat het verschijnsel op de kaart en krijgt het aandacht. We proberen ook uit elke zaak lessen te trekken. Waar zitten gaten in de regelgeving? Moet er iets veranderen in de wet? Die signalen geven we terug, in dit geval aan het Ministerie van VWS.”
De strafzaken die ze langs ziet komen zijn soms schrijnend. “Ik heb een zaak gedaan die draaide om de bemiddeling voor thuiszorg voor terminaal zieke ouderen. Die hadden recht op 24 uur thuiszorg en kregen daar ook budget voor, maar het zorgbureau regelde maar 3 of 4 uur en wist die mensen zo in te pakken dat ze daar ook nog eens heel blij mee waren. De rest van het geld bleef hangen bij het zorgbureau. Moet je je voorstellen wat dat betekent voor de kinderen, die na het overlijden te horen krijgen dat hun ouders eigenlijk recht hadden op fulltime zorg – dat vind ik echt heel erg. Er was heel lang een klimaat waarin het idee bestond dat zorgverleners altijd het beste voor hebben met de mensen. Maar een zorgverlener is daarnaast ook gewoon een ondernemer die geld wil verdienen, en een deel van hen gaat daarin over de schreef.”

OM'ers achter de zaak

Kees Bakker, senior beleidsmedewerker

“We willen zelf aan de teugels zitten”

“Zorgfraude is een spannend onderwerp. De maatschappelijke verontwaardiging over fraude met zorggeld is groot, dus haalt elke zaak die we als FP aanpakken de krant. Dat maakt het heel leuk om bezig te zijn met beleid op dit terrein. Vaak zie je dat beleid taai is en dat je moeizaam vooruitgang boekt, maar op dit punt hebben we de laatste twee jaar veel stappen gezet, mede door onderzoeken zoals Curio. Daarmee hebben we fraude met persoonsgebonden budgetten op de kaart gezet.
Een maatschappelijk probleem als fraude met zorggeld kun je niet oplossen met het strafrecht alleen. Dat kan enkel met een gezamenlijke aanpak van alle ketenpartners. Daarom zetten we het strafrecht vooral in bij die zaken waar we verwachten dat onze inzet een maximaal effect heeft. Dat kan bijvoorbeeld een nieuwe vorm van fraude zijn, of een zaak waar uitzonderlijk veel geld mee is gemoeid. In andere gevallen kan de Nederlandse Zorgautoriteit bijvoorbeeld een bestuurlijke boete opleggen.
Ik zit in het centraal selectie-overleg. Daarin zitten het OM, de toezichthouders Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de opsporingsdiensten FIOD en Inspectie SZW. Maandelijks bespreken we signalen van fraude en selecteren we welke zaken we strafrechtelijk willen vervolgen. Het kan daarbij gaan om fraude met persoonsgebonden budgetten, maar ook om zorgverleners die valse declaraties indienen, of om fraude met zorg in natura waarbij bijvoorbeeld teveel uren worden gedeclareerd voor thuiszorg, huishoudelijke hulp of jeugdzorg die door de gemeente is georganiseerd.
Vroeger keken we in het strafrecht vooral naar het resultaat van een individuele strafzaak. Nu kijken we veel meer naar het strafrecht als onderdeel van de handhaving in de hele zorgsector. Wat willen we bereiken met onze beperkte opsporingscapaciteit? We zeggen dus ook: dit probleem zien we, kan de wetgever daar ook iets aan doen? We streven ernaar om ons niet te laten overvallen door een zaak, maar om zelf aan de teugels te zitten.”

Jan Jansen, vermogenstraceerder

“Bij dit werk verplaats je je in de crimineel”

“Voor mij begon de zaak Curio met het doorspitten van Facebook. De verdachten hadden op een nogal buitensporige manier geld uitgegeven. Ik zag foto’s van een boot, van waterscooters, van luxe vakanties op Aruba en in Turkije. Zo zie je een beeld dat niet spoort met het geld dat zulke mensen normaal gesproken verdienen. Het is geen hard bewijs, maar wel een indicatie dat er iets aan de hand is. Met wat ik aantrof, heb ik een document gemaakt voor het opsporingsteam.
In een later stadium van de zaak ga je dieper rechercheren. Dan komt bijvoorbeeld de vraag aan de orde wat eigendom is van de verdachte en wat niet. In deze zaak deed de hoofdverdachte ook aan internetgokken. Dat verliep via een buitenlandse constructie met een eigen bankrekening, die ze gebruikte om het gokken en betalingstransacties te verhullen.

Het opsporen van crimineel vermogen is leuk en spannend. We gebruiken bestanden van de Belastingdienst, de Kamer van Koophandel, het Kadaster, maar ook veel andere bronnen, bijvoorbeeld op internet. Je verplaatst je in de crimineel zelf, je bent voortdurend aan het nadenken: als ik zoveel mogelijk geld in mijn eigen zak zou willen houden, hoe zou ik dat dan doen? Zo’n puzzel oplossen, daar word je blij van. Ik heb een groot rechtvaardigheidsgevoel. Ik verdien mijn geld op een eerlijke manier. Criminelen doen dat niet, en dat wil ik bestrijden. Wie steelt van de maatschappij moet je terug laten betalen.
Als vermogenstraceerders vormen we een kleine club van experts binnen het OM. We delen onze informatie met de opsporingsteams en zij delen hun informatie met ons. Wij adviseren en ondersteunen de officier van justitie en de parketsecretaris, maar ook de mensen van de politie, de FIOD en de andere opsporingsdiensten. Ik werk graag samen met anderen. Daar leer je het meeste van, en alleen red je het niet.”

Mika van Lohuizen, administratief medewerker

“Als je het niet goed regelt, loopt de zaak in het honderd”

“Curio was een bijzondere zaak. Het opsporingsonderzoek was gedaan in Rotterdam, maar omdat de hoofdverdachte in Almere woonde en werkte, kwam de zaak voor bij de rechtbank Midden-Nederland. Normaal gesproken loop je even binnen bij de officier van justitie, maar omdat ik in Amsterdam zat en de officier in Rotterdam, moest er nu heel veel via de mail gebeuren.

Als administratief medewerker heb je best een belangrijke rol; je moet voorkomen dat er op zitting problemen ontstaan. Voor de meervoudige-kamerzittingen in de Curio-zaak heb ik de hele zittingsvoorbereiding gedaan, voor de straf- en de ontnemingszaak. Dat betekent: een zitting aanmaken in ons systeem Compas, een dagvaarding sturen naar de verdachte, vervoer van de gevangenis naar de rechtbank regelen voor de verdachte, alle processen-verbaal kopiëren en zorgen dat iedereen ze op tijd heeft: de rechtbank, maar ook de advocaten. Als je zulke dingen niet goed regelt, loopt een zaak op de zitting in het honderd.

Als administratief medewerker maak je deel uit van een team. Je doet heel veel in overleg met de officier van justitie en de parketsecretaris. In de Curio-zaak kwam ik pas op een later moment in beeld, maar bij veel grote zaken draai je mee vanaf het begin. Dan regel je ook andere dingen, zoals de verzoeken om bijzondere opsporingsbevoegdheden toe te passen, het leggen van beslag, de voorgeleiding van verdachten en het oproepen van getuigen-deskundigen. Dat maakt het werken bij het Functioneel Parket leuk: de diversiteit, je doet echt alles.
In zulke zaken zie je van het begin af ook de andere collega’s en weet je waar een zaak echt om draait. Dan kan ik ook wel eens boos of verontwaardigd worden om wat ik zie. Soms heb je zaken met duizenden slachtoffers, bijvoorbeeld bij beleggingsfraude, en denk je: hoe dúrft iemand om dit zoveel andere mensen aan te doen?”

Jeroen Uiterwijk, parketsecretaris

“Over vijf jaar zou ik mezelf graag in toga zien”

“In de Curio-zaak heb ik me vooral bemoeid met de strafzaken tegen de ouders die hadden meegedaan met de zorgfraude. We hebben alle ouders uitgenodigd op een TOM-zitting en voor iedereen die een transactie weigerde, heb ik een aanvullend proces-verbaal laten maken. Want het dossier dat je nodig hebt om een TOM-zitting te doen is nog niet per se een strafdossier dat je naar de rechter kunt brengen.

Voor mij was de Curio-zaak de eerste keer dat ik in aanraking kwam met fraude met persoonsgebonden budgetten. Ik had geen idee. Een diefstal kun je maar op een paar manieren plegen, maar fraude heb je in allerlei soorten. Mijn aandachtsgebied is zorgfraude. Als jurist moet je bedenken hoe je een fraudezaak gaat oplossen. Fraude is weerbarstig, anders dan andere soorten van criminaliteit.

Ik sta er echt achter dat we als Functioneel Parket dit soort zaken doen. Ik vind het vreselijk als zo’n verdachte met een zorgbureau rondrijdt in een Porsche, betaald van geld dat van ons allemaal is en eigenlijk bestemd is voor zorg. En de bedragen die omgaan in dit soort zaken zijn van een heel andere orde dan die op mijn eigen bankrekening.
In een paar jaar ben ik een heel eind gekomen bij het OM en heb ik een boel gezien. Na mijn rechtenstudie zat ik eerst bij de CVOM in Utrecht om beroep­schriften tegen verkeers­zaken te beoordelen. Daarna zat ik bij een vliegende brigade om achterstanden in standaardzaken weg te werken bij de arrondissementsparketten, en nu ben ik parketsecretaris bij het FP. Als secretaris krijg je alle facetten van het vak mee en ik vind het fijn om een brede basis te hebben. Maar over vijf jaar zou ik mezelf graag in toga zien.”