Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes Spruijt-van der Meer

OM'ers zoeken en vinden inspiratie

Is het eigenlijk niet een gekke bijeenkomst? Die gedachte blijft terugkeren tijdens het bijwonen van de Inspiratiedag met als titel ‘Wat bezielt je’? Om het antwoord op die vraag te krijgen, zijn honderden officieren van justitie en advocaten-generaal op 12 oktober naar de Fabrique in Utrecht gegaan. Om het eens van anderen te horen: wat bezielt je?

Zouden normale Nederlanders die tobbende togadragers niet met gefronste wenkbrauwen aanschouwen? Een gek gezelschap vinden? Stel je eens een willekeurige bakker of boekhouder voor, een makelaar of machinist, die vandaag per ongeluk tussen de OM’ers is beland. In de grote zaal aanschouwt de bakker de film die de aftrap voor deze inspiratiedag vormt. Hij krijgt het er warm van. De beelden van felle boerenprotesten. Het vrachtwagendrama in Nieuw-Beijerland. Trajectcontroles, illegaal vuurwerk. Rechtbanktekeningen. OM’ers in nieuwsuitzendingen en praatprogramma’s. De containerbabyzaak. Donny en Gino. Het hoger beroep in de zaak-Nicky Verstappen. De martelcontainer in de Wouwse Plantage. De afpersing rond fruithandel De Groot. Zaken, kortom, vol dood, drama en dreiging, waarin deze OM’ers de missie hebben te zoeken naar waarheid en rechtvaardigheid. Voelt die bakker bij de beelden niet hetzelfde als dagvoorzitter Diederik Greive en collegevoorzitter Gerrit van der Burg na deze beelden zeggen te voelen? Kippenvel en rillingen over het lijf? Misschien zal de bakker niets snappen van die malle magistraten. ‘Houden déze mensen – door vriend en vijand geroemd om hun gedrevenheid – nou echt een bezielingsdag over inspiratie? Vreemd volk.’

Slechts papier

Toch is dit de dag waar OM’ers behoefte aan hebben, klinkt het tijdens pauzes vaak. Even een dag afstand nemen van het werk en met elkaar spreken en luisteren over het vuur in je vak. Ja, ze kennen in hun vak allemaal het klappen van de zweep. Ze weten exact welke impact hun strafeisen maken op rechters, verdachten, slachtoffers en media. Het zijn officieren zelf, die naar meer kwaliteit streven en nog niet zo lang geleden een professionele standaard hebben geformuleerd die beschrijft hoe je het vak hoort uit te oefenen. Dat je over vakmanschap beschikt, goed leidinggeeft aan de opsporing, doorlooptijden bewaakt, stuurt op een degelijk dossier. Dat je belangen weegt, beslist, uitlegt, motiveert en je verantwoordt. En toch is dat soms niet voldoende voor bezieling. “Zo’n professionele standaard is mooi, maar ook slechts papier,” zegt officier van justitie en medeorganisator van de dag Koos Plooij in een koffiepauze tijdens de inspiratiedag. “De discussie over hoe we ons vak moeten uitvoeren is nooit af, die moet je levend houden. Een inspiratiedag waarop je luistert naar waar anderen bezield door raken, helpt daarbij.”

En luisteren, dat doen de OM’ers vandaag. Zoals naar het verhaal van schoonmaker-met-een-missie Tug˘rul Çirakog ˘lu, bekend van het Tv-programma Niet Normaal Vies, zijn columns in Het Parool of zijn Frisse Kater-filmpjes op YouTube.

Çirakog˘lu, zo vertelt hij vanaf het podium, had tijd nodig om het vuur te vinden. Aan de wil om hard te werken ontbrak het hem niet. Zijn schoonmaakbedrijf, dat vooral startte met het schoonmaken van huizen na studentenfeestjes, begon na wat opstartproblemen best aardig te lopen – maar was dit nu wat hij zocht in het leven?

Na verloop van tijd reinigde hij ook woningen waar het echt mis was. Extreem vervuilde woningen vol ongedierte, woningen waar misdrijven en suïcides hadden plaatsgevonden. Daar merkte de schoonmaker waar hij het verschil kon maken. Zoals bij een Amsterdamse man die zijn leven jarenlang prima op orde had, maar na ontslag, drank en depressie was vervuild. Die man had een tactloze politieman (‘Meewerken, anders ga je mee naar het bureau’) aan de deur gehad, voordat Tug˘rul Çirakog˘lu kwam. Tug˘rul luisterde eerst oprecht naar het trieste verhaal van de man, voordat hij met reinigen aanving. Toen het huis eindelijk schoon was en weer lekker rook, bedankte de vervuilde man, die zich kapot schaamde omdat hij niet in staat was geweest hulp te vragen, Tug˘rul in tranen. Tug˘rul: “Toen merkte ik waarvoor ik mijn werk deed. Jawel, ook voor het geld en de erkenning. Maar vooral voor de mens achter de vuile woning. Ik vind het fijn om iets negatiefs in iets positiefs te kunnen omdraaien. Dat ik iemand een beetje een mooie dag kan geven. Iemand anders wat geluk brengen – wat vaak in een klein gebaar zit – is onbetaalbaar. Kijk eens naar mensen die het minder hebben, dat is heel schrijnend. Niet iedereen heeft warmte en liefde om zich heen. Zelfs niet iedereen heeft water of licht. Als je daar oog voor hebt, maakt dat je empathischer en kun je een stukje menselijkheid bieden. Als je dood bent, is die menselijkheid wat mensen zich van jou herinneren, niet hoeveel geld je had.”

Basketbal

Een ander positief verhaal hoorden de OM’ers van Okrah Donkor van Triple Threat, een van de grootste jongerencommunity’s in Nederland. Okrah, zoon van een Friese moeder en Ghanese vader, groeide op in Haarlem Schalkwijk. Waar zijn moeder ervoor zorgde dat hij elke dag uitgerust naar school ging en kansen kon pakken, zag hij dat anderen ‘in een wijk die stilstond’ die kansen niet hadden. Basketbal was zijn passie toen hij 14/15 was. Zijn vader was er niet, “maar mijn coach Bas hielp mij. Die kon ik om 3 uur ’s nachts bellen. Ik heb het nooit hoeven doen, maar het kon. Ik móest en zou coach Bas trots maken.”

Inmiddels vormen Okrah en zijn stichting zelf de rolmodellen in de achterstandswijk. Want kansen om in contact met jongeren te komen en hen te steunen zijn er plenty. Kom bij hem niet aan met negatieve clichés dat wie tussen verkeerde broers opgroeit zelf ook kansloos is. “Vergis je niet, zelfs jongens die zelf de verkeerde keuzes hebben gemaakt, zeggen het: ‘Ik wil niet dat mijn broertje mijn kant opgaat, ik wil dat zijn moeder trots op hem is’.”

Triple Threat biedt de jongeren basketbal, activiteiten en huiswerkbegeleiding. Als het nodig is zijn ze streng, maar ze zijn ook de eersten die bij jongeren hun talenten zien en positieve feedback geven. Ze zien geen jongeren die de verkeerde kant op gaan maar jongeren die wat extra liefde nodig hebben. Die jongeren zijn hun ‘jongere broers’ die ze laten weten dat ze hen altijd kunnen bellen.

Triple Threat staat dicht bij hun jongeren. Omdat zij als ‘peers’ worden gezien, kunnen zij voor verbinding zorgen. Dat is andere koek dan de verbinding door jeugdprofessionals en instanties die na vijf uur ’s middags het antwoordapparaat aanzetten. Okrah Donkor: “Als het erop aankomt, zijn wij vaak de enigen die er voor die jongens zijn. Wij doorbreken patronen, bieden rolmodellen, en zorgen ervoor dat ze erbij horen en later zelf rolmodellen worden. Kijk, hulpverleners zijn voorbijgangers. Maar het is juist de hele omgeving van de jongeren zelf die moet veranderen. Het draait om structuur en discipline, dat geeft blijvende impact.”

Het verhaal raakt een snaar bij OM’ers in de zaal. “Als het even kan probeer ik in mijn requisitoir ook iets positiefs tegen zo’n jonge verdachte te zeggen.” Een ander: “Ik ben zelf in een achterstandssituatie opgegroeid. Ik wil ook rolmodel zijn en over mijn leven en vak vertellen op middelbare scholen.” Een derde: “Bij een moeilijke jongen houd ik mezelf en hem voor: Vandaag is de eerste dag van de rest van je leven.”

Burn-out

Inspiratie en bezieling, zo horen de OM’ers later die dag van filosoof Lammert Kamphuis, zit hem ook in eigenheid, goed kijken en plezier maken. Mensen passen zich snel aan aan de mores in een groep. In een organisatie als het OM, dat er prat op gaat ‘een en ondeelbaar te zijn’ en waar rechtszekerheid als groot goed geldt, ligt het gevaar op de loer dat het gelijk binnen de eigen bubbel wordt gekoesterd. Het sluipende gevaar, dat richtlijnen en organisatiedoelen leiden tot risicoloos binnen de lijntjes kleuren. Het risico dat routine en regelmaat rechtshandhavers tot radertjes in het systeem maken. Waarin ze doen wat ze deden, omdat ze zien wat anderen altijd zagen. “Maar de filosofie,” zegt Kamphuis, “leert ons om ‘perspectivistisch leniger’ te worden.” Dus, zegt hij: Kijk anders, kijk opnieuw, en stel de vraag die al lang beantwoord leek. “Waarom doen we de dingen die we doen?”

De filosoof geeft drie tips voor inspiratie en werkplezier. Een: vier de nataliteit. Neem initiatief en verzin of creëer iets nieuws. Maak van maandag mergpijpjesdag. Houd een workshop ‘hoe ga je constructief met rechters om’, of wat je maar wil.

Tip twee: we werken ons in Nederland aan de lopende band een burn-out, ook in het gekkenhuis dat OM heet. Maar sta af en toe eens stil bij wat je doet, en redeneer zoals de Arubaan tegen de Nederlander zegt: ‘Jullie hebben de klok, wij hebben de tijd.’

En drie: blijf spelen. Want we stoppen niet met spelen omdat we oud worden; we worden oud omdat we stoppen met spelen. Dus spéél tafelvoetbal op het werk en benut kansen om samen te lachen. Troef elkaar tijdens digitaal teamoverleg eens af met de wedstrijd van de week: wie draagt de meeste foute trui!

Met goede zin

Het zijn woorden waar Gerrit van der Burg, die de dag afsluit, achter staat. Vakmanschap, bezieling en plezier vormen belangrijke pijlers onder het goed uitvoeren van je maatschappelijke taak, ziet ook de collegevoorzitter. Die dragen eraan bij dat je in je zware vak, met werkdruk en soms frustratie, toch elke dag met goede zin doorzet, zo zegt hij tegen de zaal. “Jullie gedrevenheid doet me veel. Daarmee maken jullie in al die dossiers waarachter ménsen zitten het verschil, en kan recht en gerechtigheid elke dag het resultaat van jullie werk zijn.”  

‘Ja, aan de slag weer’

Anne de Leeuw, officier bij het Functioneel Parket

“Als fraudeofficier bij het FP haal ik mijn inspiratie vooral uit de wens om het spel eerlijk te spelen. Het spel van centen en knikkers. Ik wil dat we als burgers allemaal eerlijk omgaan met overheidsgeld, hulp en steun. Dat we geen foefjes verzinnen om financieel beter te worden dan een ander ten koste van iedereen. Gewoon met z’n allen zorgen voor een mooier land, waar overheidsgeld wordt besteed aan zaken als beter onderwijs en goede gezondheidszorg. En dat als je ervoor kiest gewoon wel alles eerlijk en netjes te doen je geen loser bent. Klinkt wel een beetje hoogdravend misschien, maar een beetje naar elkaar omkijken, die gedachte inspireert mij. Inspiratie haal ik dan uit een ingezonden brief zoals die van mijn collega Martin Lambregts laatst in de Volkskrant waarin hij schreef waarom belasting leuk maar vooral ook belangrijk is. Oplichtingszaken doe ik ook geregeld en daarin krijg ik mezelf ook makkelijk geïnspireerd. Het vernuft en de lafheid van verdachten is soms echt stuitend. Een oplichter veroordeeld krijgen voelt dan als een ontmaskering. Dan is het dus de zaak zelf die inspireert. Films en series inspireren mij, maar ook een site als Follow the Money, of de Tubantia-journaliste Angelique Kunst die zich vastbijt in de ‘ontmaskering van Rian van Rijbroek, de cybercharlatan’: hun vasthoudendheid en lef. Ik raak ook geïnspireerd als het OM in de pers goed uitlegt waarom we dingen doen die we doen, of als onze organisatie fel tegenwicht geeft bij onjuiste berichtgeving. Ook OM’ers die een mooie bijdrage leveren aan podcasts als Napleiten en invoelbaar maken wat voor dilemma’s we allemaal tegenkomen in het werk, inspireren mij. Dan beluister ik dat en denk: ja, aan de slag weer! Tot slot word ik ook bezield door de gedachte dat we met ons werk binnen deze samenleving veiligere plekken kunnen creëren, vooral als dat jeugd betreft. Jongeren veilig naar school en hun sportclub kunnen laten gaan zonder dat ze het gevaar lopen te worden geronseld voor het plegen van strafbare feiten. Dat is meer het terrein van het arrondissementsparket en om die reden stap ik in november over naar het AP Noord-Holland als mensenhandelofficier. Een nieuwe uitdaging, met nieuwe inspiratie!”

'Dit kán toch niet, roep ik dan tegen mezelf'

Peter Huttenhuis, officier bij het Landelijk Parket

“Bezieling zit voor mij allereerst in de inhoud en de zaken. Het is natuurlijk niet voor niks dat veel series en films gaan over het strafrecht in actie. Strafzaken zijn hartstikke interessant. Ze geven me energie en wakkeren mijn verantwoordelijkheidsgevoel aan. Ik werk veel rond georganiseerde drugscriminaliteit, en dan hoor ik me het letterlijk weer roepen: ‘Maar dit kán toch helemaal niet! ‘Dat we criminelen zo makkelijk hun gang laten gaan in Nederland.’

Ten tweede, hoe cliché het ook klinkt: het gaat wel om ménsen. In ons vak werken mensen hard, met indrukwekkende zaken. Het is mooi als je dat in je team kunt delen. Ik zeg regelmatig tegen mensen in mijn team: “Met jullie capaciteiten zou je elders meer kunnen verdienen.” Maar ze willen met elkaar een team OM’ers zijn.

Een voorbeeld van een inspirerende collega? Officier Leonard Geuns, hij is nu trouwens AG. Hij had ooit de ouders van een overleden jongen meegenomen naar het parket in Maastricht. Hun zoon had tijdens een uitgaansavond in Sittard ruzie gekregen en was als gevolg van een vechtpartij komen te overlijden. Een drama. De ouders vertelden over hun zaak en daarbij raakte het me hoe zij over Leonard spraken. Wat hij voor die ouders betekend heeft. Hij heeft zijn werk goed gedaan en de ouders geholpen bij de verwerking van hun verlies maar ook uitleg gegeven over het strafrechtelijk traject. Daar raakte ik helemaal stil van: we hebben een baan om trots op te zijn.

Zo vond ik het ook erg toen ik naar het LP ging en onder andere afscheid moest nemen van een politieteam in Heerlen waarmee ik aan ondermijningsonderzoeken werkte. In een van die zaken zagen we dat steeds als we aanhoudingen verrichtten, verdachten direct werden vervangen door nieuwe ‘poppetjes’. Maar wij wilden een duurzame oplossing. Met woningcorporaties, energiebedrijven, de RDW, gemeenten en de pers lukte dat, ondanks de weerstand die we ondervonden. De verdachten waren er lang in geslaagd buiten beeld te blijven. Ze gebruikten valse namen bij het afsluiten van energiecontracten en bij het huren van een woning. Uiteindelijk hebben we zicht op hen gekregen doordat de gemeenten en energiebedrijven hun bestanden naast elkaar gingen leggen. Vaak hebben instanties geen tijd voor dit soort acties, maar daardoor kregen we eindelijk zicht op onze verdachten. Die verdachten maakten ook gebruik van eendagskentekens. Die drukten ze zelf op hun nummerplaten. De auto’s met die platen waren ‘spookauto’s’ die niet te traceren waren. Die informatie hebben we gedeeld met de RDW. Want we kwamen erachter dat van de duizenden auto’s met een eendagskenteken, er maar één binnen 24 uur naar een keuringstation toereed. Onze informatie heeft geleid tot nieuwe wetgeving waarmee dit misbruik wordt tegengegaan. Zo succes kunnen boeken, inhoudelijk en samen met mensen: ik vind dat heel inspirerend!”

‘Prachtig om vakmanschap van collega’s te zien’

Eva Kwakman, teamleider/officier bij parket Oost-Brabant

“Colléga’s, daar raak ik het meest door bezield. Hoe de mensen in mijn team voortrazen in hun zaken, met veel energie en soms tegen de klippen op. Als ze handig omgaan met lastige zaken. Of juist als ze het ongemak aangaan en zich storten in dingen die ze eigenlijk niet goed durven. Dat vind ik als leidinggevende fantastisch om te zien.

De landelijke portefeuille huiselijk geweld, zeden en kindermishandeling, die ik lang gehad heb, is soms taai en levert frustraties op. Ik heb weleens in ons landelijk overleg gezegd: laat het weten als je af en toe boos wordt, want dat is heel normaal en ik zie het als mijn baan om er dan voor je te zijn. Vervolgens ben ik regelmatig gebeld door collega’s uit het land. Dan gingen ze twintig minuten los: dat het allemaal niet deugde en dat anderen hen maar niet snápten. Ik hoefde eigenlijk niets te zeggen: als ze waren uitgeraasd, konden ze weer verder. Wauw!

Toen ik zelf nog zedenzaken deed, raakte ik geïnspireerd door Iva Bicanic van het Centrum voor Seksueel Geweld. Zij leerde me wat slachtoffers nodig hebben en het was fijn dat te kunnen toepassen. Zo sprak ik in een onderzoek de moeder van een zedenslachtoffer en kreeg ik het gevoel dat de moeder zelf ook ooit misbruikt was. Toen ze dat bevestigde, kon ik die moeder vertellen dat ook zij járen na het misbruik nog hulp kon krijgen en gaf ik haar het nummer van het Centrum Seksueel Geweld. Zo kun je met kleine gebaren veel voor mensen betekenen, zonder dat het extra tijd of moeite kost. Ik leerde in die tijd ook dat zedenslachtoffers een groter risico op herhaald slachtofferschap hebben. Triest genoeg kunnen ze daar niets aan doen. Want door het trauma dat het eerdere misbruik heeft veroorzaakt, zijn ze minder goed in staat om hun grenzen aan te geven en bevriezen ze eerder bij de dreiging van een nieuw zedenmisdrijf.

Als je dat soort dingen weet naast je juridische kennis en ervaring, kun je je eigen handelen beter richten. Dan weet je bijvoorbeeld dat je bij zedenslachtoffers niet moet proberen de regie over hun leven over te nemen, maar het er juist om gaat dat je hen die regie kunt teruggeven. Dat is een vaardigheid die je moet trainen. Wat dat betreft is inspiratie en bezieling niet voldoende, ik ben ook erg van het vakmanschap.

Ik zag een tijd geleden hoe een collega in Noord-Holland haar onderzoek deed en op zitting stond. Het was fantastisch om te zien hoe zij al die geleerde vaardigheden in de praktijk liet zien. Zoals het waarschuwen dat het dossier foto’s bevat die kunnen schokken. En ze had voorafgaand aan de zitting het slachtoffer verteld dat de verdachte waarschijnlijk bepaalde dingen zou gaan zeggen. Want die vrouw zat in de zaal en je wilt graag voorkomen dat zij erg schrikt. Prachtig is het, als je een collega zo aan het werk ziet.”