Tekst Tineke Zwart
Foto Loes Spruijt-van der Meer

De alledaagsheid spat af van verdachte Jacobus, Sjako voor intimi, geboren in Meppel. Maar in de graffiti-scene is hij een grootheid, een ‘King’. Zijn tags ‘Same’ sierden de treinen van TrenItalia en van de Deutsche Bahn. Maar is hij ook de maker van de pieces ‘Same’ en ‘Sole’ op de treinstellen van de NS en de metrostellen van het GVB? Voor deze vraag ziet de rechtbank in Zwolle zich gesteld.

In de – overigens tamelijk kleurloze – zittingszaal wast de verdachte zijn handen in onschuld. Aan een reeks veroordelingen uit het verleden is een eind gekomen, bezweert hij. Hij verdient zijn geld voortaan met het geven van workshops aan scholieren. Zijn vaardigheid houdt hij op peil door “af en toe nog een muurtje te versieren op gedoogplekken.” Dat de politie bij zijn voordeur een ‘uitruksetje’ aantrof, bestaande uit spuitbussen, handschoenen, een veiligheidshesje en gezichtsbedekking, is geen bewijs dat hij nog op pad gaat in de nachtelijke uren. Hij wordt immers een jaartje ouder, heeft een vriendin en een hond om voor te zorgen.

Of die vriendin hem op het rechte pad houdt, is de vraag. De Italiaanse is, getuige een Valentijnskaart die de politie in beslag nam, erg onder de indruk van de kunstzinnige uitingen van haar vriend, waarin ze zelf een belangrijke rol speelt. Haar doopnaam Sole duikt regelmatig op als piece, in combinatie met Same. Sterker nog, de liefde tussen Same en Sole is in verf vastgelegd op treinwagons en metrostellen.

'Ik maak niks kapot, het moet alleen schoongemaakt worden'

De officier van justitie legt de rechtbank haarfijn uit hoe die ‘dedications’ eruit zien. In de pieces Same en Sole zijn hartjes verwerkt, en cartoonfiguurtjes die ook een affectieve relatie met elkaar onderhouden. En dan zijn daar de pikante foto’s in het dossier, waarop te zien is hoe Same en Sole versmelten tot een bodypaint op de rug van – vermoedelijk – de Italiaanse. “Dat laatste had ik liever privé gehouden,” mompelt de verdachte.

De beschuldiging dat hij rijtuigen vernielt, vindt hij vergezocht. “Ik maak niks kapot, het moet alleen schoongemaakt worden.” Al mag in die uitspraak geen bekentenis worden gezien. Alle aanwijzingen in het dossier die in zijn richting wijzen, berusten op louter toeval. Zijn DNA dat is aangetroffen in een handschoen, samen met spuitbussen en hesjes achtergelaten bij een kapot geknipt hek van een rangeerterrein. De sleutels in zijn woning, die gebruikt kunnen worden om hekken langs het spoor en treinstellen te kunnen openen. Allemaal louter toeval. Er komen nu eenmaal wel eens mensen uit de graffiti-scene bij hem over de vloer en die laten wel eens iets slingeren. Over die graffiti-scene gesproken; de rechtbank is toch hopelijk wel bekend met de fenomenen ‘crew’ en ‘biting’. Wie zegt dat hier geen ongeorganiseerd clubje spuiters aan het werk is, dat tegen wil en dank de tags van Sjako gebruikt?

Sjako is inderdaad niet met een spuitbus in zijn hand aangetroffen bij een treinstel. Wel werd bij één incident een fotograaf aangehouden, die zojuist had vastgelegd hoe een treinstel werd bespoten. Laat deze fotograaf nou toevallig ook de uitgever zijn van twee boekjes met hierin het verzamelde werk van Same, waarvoor Sjako afbeeldingen heeft aangeleverd.

De officier vindt het allemaal teveel toeval en eist een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier voorwaardelijk. De rechtbank vindt teveel toeval nog geen wettig en overtuigend bewijs en spreekt Sjako vrij.